Inhoudstafel

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling
Art. 1
HOOFDSTUK 2. - Het Sociaal Strafwetboek
Art. 2
HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen
Afdeling 1. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering
Art. 3-7
Afdeling 2. - Wijziging van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939
Art. 8
Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen
Art. 9
Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers
Art. 10
Afdeling 5. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek
Art. 11-16
Afdeling 6. - Wijzigingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten
Art. 17-18
Afdeling 7. - Wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst
Art. 19
Afdeling 8. - Wijziging van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken
Art. 20
Afdeling 9. - Wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument
Art. 21
Afdeling 10. - Wijziging in de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid
Art. 22
Afdeling 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders
Art. 23
Afdeling 12. - Wijziging van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser
Art. 24
Afdeling 13. - Wijzigingen van verscheidene teksten die nodig zijn wegens de goedkeuring van de wet tot invoering van het Sociaal Strafwetboek
Art. 25-108
HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen, overgangsregeling en inwerkingtreding
Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen
Art. 109
Afdeling 2. - Overgangsbepaling
Art. 110
Afdeling 3. - Inwerkingtreding
Art. 111

Tekst

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

  Artikel 1. Bedoelde aangelegenheid
  Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

  HOOFDSTUK 2. - Het Sociaal Strafwetboek

  Art. 2. Het Sociaal Strafwetboek. (Zie SSW 2010-06-06/07)

  HOOFDSTUK 3. - Wijzigingsbepalingen

  Afdeling 1. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

  Art. 3. In artikel 28ter, § 3, van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998 en gewijzigd bij de wetten van 7 december 1998 en 19 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° tussen het tweede en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd :
  " De procureur des Konings en de arbeidsauditeur, hebben in het kader van het opsporingsonderzoek, een vorderingsrecht ten aanzien van de inspectiediensten bedoeld in artikel 16, 1°, van het Sociaal Strafwetboek. Zij kunnen de inspectiediensten vorderen om, in het kader van hun bevoegdheden, alle voor het opsporingsonderzoek noodzakelijke handelingen te volbrengen. Dit vorderingsrecht doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de arbeidsinspectie, voorzien in artikel 21 van het Sociaal Strafwetboek voor andere inbreuken dan die waarop de vordering van de procureur des Konings of van de arbeidsauditeur betrekking heeft en die in de uitvoering hiervan worden vastgesteld. Enkel de feiten die het voorwerp uitmaken van de vorderingen van het openbaar ministerie en voor dewelke een opsporingsonderzoek werd aangevat, kunnen niet meer het voorwerp uitmaken van een verwittiging of van het vaststellen van een regularisatietermijn. ";
  2° in het vroegere derde lid, dat het vierde lid geworden is, worden in de eerste zin de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) de woorden " of een inspectiedienst " worden ingevoegd tussen de woorden " een politiedienst " en " aan de procureur des Konings ";
  b) de woorden " of de arbeidsauditeur " worden ingevoegd tussen de woorden " de procureur des Konings " en " niet het vereiste personeel ";
  c) de woorden " kan deze laatste " vervangen door de woorden " kan de procureur des Konings of de arbeidsauditeur ".

  Art. 4. In artikel 39bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 2, worden de woorden " of de arbeidsauditeur " ingevoegd tussen de woorden " procureur des Konings " en de woorden " in een informaticasysteem ";
  2° in § 3, tweede lid, worden de woorden " of de arbeidsauditeur " ingevoegd tussen de woorden " procureur des Konings " en de woorden " alle passende technische middelen ";
  3° in § 5, worden de woorden " of de arbeidsauditeur " ingevoegd tussen de woorden " procureur des Konings " en de woorden " brengt de verantwoordelijke ";
  4° in § 6, eerste lid, worden de woorden " of de arbeidsauditeur " ingevoegd tussen de woorden " procureur des Konings " en de woorden " wendt de passende technische middelen ".

  Art. 5. In artikel 56, § 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998 en gewijzigd bij de wetten van 7 december 1998 en 19 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° tussen het tweede en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd :
  " De onderzoeksrechter heeft in het kader van het gerechtelijk onderzoek een vorderingsrecht ten aanzien van de in artikel 16, 1°, van het sociaal Strafwetboek bedoelde inspectiediensten. Hij kan de inspectiediensten vorderen om, in het kader van hun bevoegdheden,
  alle voor het gerechtelijk onderzoek noodzakelijke handelingen te volbrengen. Dit vorderingsrecht doet geen afbreuk aan de bevoegdheden van de arbeidsinspectie, voorzien in artikel 21 van het Sociaal Strafwetboek, voor andere inbreuken dan die waarop de vordering van de onderzoeksrechter betrekking heeft en die in de uitvoering hiervan worden vastgesteld. Enkel de feiten waarvoor de onderzoeksrechter gevat is, kunnen niet meer het voorwerp uitmaken van een verwittiging of van het vaststellen van een regularisatietermijn. ";
  2° in het vroegere derde lid, dat het vierde lid geworden is, worden in de eerste zin de volgende wijzigingen aangebracht :
  a) de woorden " of een inspectiedienst " worden ingevoegd tussen de woorden " een politiedienst " en " aan de onderzoeksrechter ";
  b) de woorden " of de arbeidsauditeur " worden ingevoegd tussen de woorden " de procureur des Konings " en " verzoeken op te treden ";
  3° in het vierde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden " of de arbeidsauditeur " ingevoegd tussen de woorden " De procureur des Konings " en de woorden " kan zelf ".

  Art. 6. In artikel 88quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 28 november 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° In § 1, eerste zin, worden de woorden " en van de arbeidsauditeur, " ingevoegd tussen de woorden " procureur des Konings " en de woorden " kan personen ";
  2° In § 1, tweede zin, worden de woorden " of aan de arbeidsauditeur " ingevoegd na de woorden " procureur des Konings ";
  3° In § 2, worden de woorden " , of een door hem afgevaardigd officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings en van de arbeidsauditeur, " ingevoegd tussen de woorden " De onderzoeksrechter " en de woorden " kan iedere geschikte persoon ".

  Art. 7.[1 Artikel 216bis, § 1, vierde lid, van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij de wet van 14 april 2011, wordt vervangen door wat volgt :
   " De in het eerste lid bedoelde geldsom mag niet meer bedragen dan het maximum van de in de wet bepaalde geldboete, verhoogd met de opdeciemen en dient in verhouding te staan tot de zwaarte van het misdrijf. Voor de inbreuken bedoeld in het Sociaal Strafwetboek mag de geldsom bepaald in het eerste lid niet lager zijn dat 40 % van de minimabedragen van de administratieve geldboete, in voorkomend geval vermenigvuldigd met het aantal betrokken werknemers, kandidaat werknemers, zelfstandigen, stagiairs, zelfstandige stagiairs of kinderen.]1
  ----------
  (1)<W 2011-07-11/02, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 11-08-2011>

  Afdeling 2. - Wijziging van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939

  Art. 8. Artikel 73 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 juni 1966, het koninklijk besluit van 24 februari 1983 en de wet van 30 december 1992, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 73. De compensatiekassen, de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers en, in de gevallen bedoeld in de artikelen 18 en 18bis, de werkgevers die de kinderbijslag, het kraamgeld en de adoptiepremie verlenen, mogen geen inhoudingen op die prestaties verrichten behalve :
  1° om redenen aangegeven in artikel 6, § 2, eventueel gewijzigd krachtens artikel 6, § 4, en onder de voorwaarden vastgesteld bij artikel 6, § 3, van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers;
  2° met toepassing van artikel 24, vierde lid.
  De compensatiekassen, de Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers en de werkgevers die inhoudingen verrichten buiten de bij wet voorziene gevallen, dienen de inhoudingen vermeerderd met 10 % terug te betalen aan de werknemers. ".

  Afdeling 3. - Wijziging van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen

  Art. 9. In artikel 4 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, gewijzigd bij de wet van 18 december 2002 worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° het volgende lid wordt ingevoegd tussen het tweede en het derde lid :
  " Het arbeidsreglement kan echter niet tegen de werknemer worden ingeroepen indien de werkgever hem daarvan geen kopie heeft bezorgd. De wijzigingen van het arbeidsreglement kunnen niet tegen de werknemer worden ingeroepen indien de werkgever de door deze wet voorziene wijzigingsprocedure niet heeft nageleefd. ".
  2° in het vierde lid worden de woorden " in het derde lid bedoelde " vervangen door de woorden " in het vierde lid ".

  Afdeling 4. - Wijziging van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers

  Art. 10. In de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers wordt, ter vervanging van artikel 47bis dat artikel 47ter wordt, een nieuw artikel 47bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 47bis. Het loon wordt beschouwd als niet uitbetaald wanneer zulks is gebeurd met overtreding van de bepalingen van de artikelen 4 tot 6, 11, tweede en derde lid, 13, 14, 16 en 17 en de besluiten genomen ter uitvoering van die bepalingen. ".

  Afdeling 5. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

  Art. 11. In artikel 138bis, § 2, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, worden de woorden " 7, § 4, tweede lid, van de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten " vervangen door de woorden " 85 van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 12. In artikel 583, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 30 juni 1971 en gewijzigd bij de wet van 25 januari 1985, het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986, de wet van 13 februari 1998, de wet van 25 januari 1999 en de wet van 13 december 2005, worden de woorden " bij de wet betreffende de administratieve geldboeten in geval van inbreuk op sommige sociale wetten " vervangen door de woorden " van de toepassing van administratieve geldboeten bedoeld in het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 13. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 587septies ingevoegd, luidende :
  " Art. 587septies. De voorzitter van de arbeidsrechtbank doet uitspraak over de vorderingen ingesteld krachtens artikel 2 van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht. ".

  Art. 14. In artikel 627, 9°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 30 juni 1971, worden de woorden " , voor de vorderingen gesteund op artikel 2 van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht- " ingevoegd tussen de woorden " voor alle geschillen bedoeld in de artikelen 578 en 582, 3° en 4° " en " en voor de toepassing op de werkgevers van de administratieve sancties bedoeld in artikel 583; ".

  Art. 15. Artikel 764, 10°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 30 juni 1971, de wet van 26 november 1986, de wet van 26 juni 1990, de wet van 3 augustus 1992, de wet van 23 april 1998, de wet van 17 juni 2002, de wet van 25 februari 2003, de wet van 13 september 2005, de wet van 13 december 2005, de wet van 10 mei 2007 en de wet van 19 juin 2009, wordt vervangen door wat volgt :
  " 10° de vorderingen bepaald in de artikelen 578, 11°, 580, 2°, 3°, 6° tot 18°, 581, 2°, 3°, 9° en 10°, 582, 1°, 2°, 6°, 8° en 9°, 583 en 587septies; ".

  Art. 16. Artikel 1385quater van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 31 januari 1980, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " De dwangsom uitgesproken door de arbeidsgerechten op vraag van het arbeidsauditoraat in uitvoering van artikel 138bis, § 2, eerste lid, wordt met alle rechtsmiddelen geďnd door de administratie der registratie en domeinen. ".

  Afdeling 6. - Wijzigingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

  Art. 17. Artikel 24 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1985 en de wet van 13 februari 1998, wordt vervangen door wat volgt :
  " De werkgever mag als voorwaarde voor het sluiten van een arbeidsovereenkomst niet de verplichting voor de werknemer opleggen om, onder welke vorm dan ook, roerende effecten zoals obligaties, aandelen, deelbewijzen of participaties aan te kopen, erop in te schrijven of uit te wisselen of intrestaandelen te storten of geldsommen te overhandigen uit andere hoofde dan de borgstelling van de werknemer.
  Elk andersluidend beding is nietig.
  Bij overtreding van het eerste lid is de werkgever ertoe gehouden om de werknemer de onrechtmatig van deze laatste geëiste sommen uit te betalen, verhoogd met 10 %, alsook de intresten tegen wettelijke intrestvoet vanaf de datum van de afgifte of betaling door de werknemer. De rechter kan de werknemer een hogere schadevergoeding toekennen wanneer die het bestaan en de omvang van de door hem geleden schade kan aantonen. ".

  Art. 18. In artikel 26, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden " of met toepassing van het Sociaal Strafwetboek " ingevoegd na de woorden " vrijwaring van het leefmilieu ".

  Afdeling 7. - Wijziging van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst

  Art. 19. Artikel 31 van de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998, wordt vervangen door wat volgt :
  " De patroon mag als voorwaarde voor het in dienst nemen van een leerling aan de leerling niet de verplichting opleggen om een borgsom in te brengen, om, onder welke vorm dan ook, roerende effecten zoals obligaties, aandelen, deelbewijzen of participaties aan te kopen, erop in te schrijven of uit te wisselen of intrestaandelen te storten of geldsommen te overhandigen.
  Elk andersluidend beding is nietig.
  Bij overtreding van het eerste lid, is de patroon ertoe gehouden om de leerling de onrechtmatig van deze laatste geëiste sommen te betalen, verhoogd met 10 %, alsook de intresten tegen wettelijke intrestvoet vanaf de datum van de afgifte of betaling door de leerling. De rechter kan de leerling een hogere schadevergoeding toekennen wanneer die het bestaan en de omvang van de door hem geleden schade kan aantonen. ".

  Afdeling 8. - Wijziging van de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken

  Art. 20. In de wet van 20 maart 1991 houdende regeling van de erkenning van aannemers van werken wordt een artikel 19bis ingevoegd, luidende :
  " Art. 19bis. De procedure tot klasseverlaging, schorsing of intrekking van de erkenning, is geschorst totdat de gerechtelijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan of totdat de administratieve beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete niet langer vatbaar is voor beroep. ".

  Afdeling 9. - Wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument

  Art. 21. Artikel 98, § 2, van de wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument, gewijzigd bij de wet van 14 juli 1994, de wet van 7 december 1998 en de wet van 5 juni 2007, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " De vordering op grond van artikel 97, 7., 97, 8., 97, 9., 97, 10., 97, 11. voor wat het beletten van het toezicht uitgeoefend krachtens de wetten betreffende het bijhouden van de sociale documenten betreft, 97, 13. en 97, 18., wordt ingesteld op verzoek van de minister of de leidinggevende ambtenaar van de bevoegde inspectiedienst bedoeld in artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Afdeling 10. - Wijziging in de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid

  Art. 22. Artikel 47, § 4, derde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid wordt vervangen door wat volgt :
  " Die compenserende vergoeding wordt opgelegd volgens dezelfde voorwaarden en in zoverre dezelfde regels zoals die bedoeld in de artikelen 70, 81, 89, 90, 115 en 116 van het Sociaal Strafwetboek en artikel 3 van de wet van 2 juni 2010 houdende bepalingen van het sociaal strafrecht, worden nageleefd. ".

  Afdeling 11. - Wijziging van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders

  Art. 23. Afdeling 4 van het koninklijk besluit van 27 december 2007 tot uitvoering van de artikelen 400, 401, 403, 404 en 406 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het artikel 30bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt aangevuld met een artikel 8/1, luidende :
  " Art. 8/1. De procedure tot schrapping van de registratie is geschorst totdat de gerechtelijke beslissing in kracht van gewijsde is gegaan of totdat de administratieve beslissing tot oplegging van een administratieve geldboete niet langer vatbaar is voor beroep. ".

  Afdeling 12. - Wijziging van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser

  Art. 24. Hoofdstuk V, afdeling 3, van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser, wordt aangevuld met een artikel 38/1, luidende :
  " Art. 38/1. Het loon wordt als niet uitbetaald beschouwd indien het werd uitbetaald in strijd met de bepalingen van de artikelen 37, § 1, eerste lid, en 38, §§ 1 en 2, en met de door de Koning algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten. ".

  Afdeling 13. - Wijzigingen van verscheidene teksten die nodig zijn wegens de goedkeuring van de wet tot invoering van het Sociaal Strafwetboek

  Art. 25. Artikel 1 van de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en de stoomketels, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 1. De inbreuken op de bepalingen van alle besluiten betreffende de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en de stoomketels worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 26. Artikel 2, tweede lid, van de wet van 30 augustus 1919 waarbij het vervaardigen, het invoeren, het verkopen en het houden voor de verkoop van wit-fosforhoudende lucifers wordt verboden, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 27. Artikel 128 van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd op 15 september 1919 wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 128. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 28. Artikel 23, tweede lid, van de wet van 10 maart 1925 op de elektriciteitsvoorziening, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 29. Artikel 8, tweede lid, van de wet van 30 maart 1926 op het gebruik van loodwit en andere loodwitverven, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 30. Artikel 3, § 5, van de wet van 23 september 1931 op de aanwerving van het personeel der zeevisserij wordt vervangen door wat volgt :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 31. Artikel 41 van de wet van 1 april 1936 op de arbeidsovereenkomst wegens dienst op binnenschepen, gewijzigd bij de wet van 21 november 1969, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 41. De inbreuken op de bepalingen van deze wet worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 32. Artikel 5 van de wet van 16 mei 1938 tot regeling van den arbeidsduur in de diamantnijverheid, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 5. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 33. Artikel 145 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 145. De inbreuken op de bepalingen van deze wetten en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wetten en hun uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 34. Artikel 7, § 4, derde lid, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, ingevoegd bij de wet van 13 februari 1998 en gewijzigd door de wet van 23 december 2009, wordt vervangen door de volgende leden :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze paragraaf worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze paragraaf en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 35. Artikel 12bis van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1956, de wet van 1 augustus 1985, het koninklijk besluit van 19 mei 1995, de wet van 29 april 1996 en de wet van 3 juli 2005, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 12bis. De inbreuken op de bepalingen van deze besluitwet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze besluitwet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 36. Artikel 7 van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, gewijzigd bij de wet van 10 juni 1963 en vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 7. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 37. Artikel 25 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 25. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 38. Artikel 4, eerste en tweede lid, van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids- landbouw- of handelsondernemingen en exploitaties, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door de volgende leden :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 39. Artikel 6 van de wet van 30 december 1950 tot regeling der diamantnijverheid, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 40. Artikel 23bis, § 2 van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel, ingevoegd bij de programmawet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 41. Artikel 15 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor bestaanszekerheid, gewijzigd bij de wet van 18 december 1968, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 15. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 42. Artikel 6 van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 43. Artikel 15 van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector, gewijzigd bij de wet van 13 april 1971 en vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 15. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 44. In artikel 23 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel, hersteld bij de wet van 7 april 1999 en gewijzigd bij de wet van 6 december 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
  1° in § 1 worden de woorden " artikel 22, tweede lid, mogen deze ambtenaren " vervangen door de woorden " het Sociaal Strafwetboek, mogen de sociaal inspecteurs ";
  2° in § 2, zesde lid, worden de woorden " ten minste twee ambtenaren, aangewezen krachtens artikel 22 van deze wet " vervangen door de woorden " ten minste twee sociaal inspecteurs, aangewezen krachtens het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 45. Artikel 32 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel wordt vervangen door wat volgt :
  " Onverminderd de straffen bepaald bij het Sociaal Strafwetboek met betrekking tot de subsidies, vergoedingen en toelagen van elke aard, die geheel of gedeeltelijk ten laste van de Staat zijn, worden de werknemers, die de bij voornoemd Wetboek ingestelde controle belemmeren of onjuiste inlichtingen verstrekken, ontzegd van het recht op werkloosheidsuitkeringen onder de door de Koning bepaalde voorwaarden. ".

  Art. 46. Artikel 21 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 21. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. "

  Art. 47. Artikel 37 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 37. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 48. In artikel 14, § 1, 5°, van de wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector, worden de woorden " artikel 3 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " artikelen 43 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 49. Artikel 38 van het koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het rust- en overlevingspensioen voor werknemers, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 38. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 50. Artikel 52 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 52. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 51. In artikel 30bis, § 7, zevende lid, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, vervangen bij het koninklijk besluit van 26 december 1998 en de programmawet van 27 april 2007,
  worden de woorden " artikel 1 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " artikel 16, 1°, van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 52. Artikel 31 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 31. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 53. Artikel 68 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 68. De inbreuken op de bepalingen van deze wetten en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wetten en hun uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 54. Artikel 49 van de arbeidswet van 16 maart 1971, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 49. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 55. In artikel 46, § 1, 7°, van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, ingevoegd bij de wet van 24 december 1999 en vervangen bij de programmawet van 27 december 2004, worden de woorden " artikel 3 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " artikelen 43 tot 49 van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 56. In artikel 87 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijke besluit nr. 530 van 31 maart 1987, vervangen bij de wet van 29 april 1996, gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001 en de wet van 13 juli 2006, wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze wet en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 57. In het artikel 90bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 29 april 1996 en het koninklijk besluit van 25 maart 2003, worden in § 2 de woorden " Onverminderd de in artikel 91ter bedoelde strafbepalingen " vervangen door de woorden " Onverminderd de sancties van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 58. Artikel 48, derde lid, van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze wetten en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wetten en hun uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 59. Artikel 12bis van de wet van 20 juli 1971 tot instelling van gewaarborgde gezinsbijslag, vervangen bij het koninklijk besluit nr. 242 van 31 december 1983, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 12bis. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 60. Artikel 4 van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid, gewijzigd bij de wet van 17 juli 1985, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 4. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 61. Artikel 19 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 19. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 62. Artikel 7 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 7. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 63. In artikel 22, § 2, a), van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, vervangen bij het koninklijk besluit van 8 augustus 1997, gewijzigd bij de programmawet (I) van 24 december 2002 en de wet van 17 september 2005, wordt een streepje tussen het dertiende streepje en het veertiende streepje ingevoegd, luidende :
  " - 100 % van het totaal van de geďnde bedragen van de administratieve geldboeten die, in toepassing van het Sociaal Strafwetboek, aan de Schatkist werden overgemaakt; ".

  Art. 64. Artikel 35, § 5, F, derde lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 65. Artikel 35, § 6, D, tweede lid, van dezelfde, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 66. Artikel 34, tweede lid, van de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 67. Artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 11. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 68. Artikel 107 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986 en vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 107. De inbreuken op de bepalingen van deze afdeling en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze afdeling en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 69. Artikel 124 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 124. De inbreuken op de bepalingen van deze afdeling en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze afdeling en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 70. Artikel 7, tweede lid, van de wet van 1 augustus 1985 houdende sociale bepalingen, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 71. In artikel 132 van dezelfde wet, worden het vierde tot het achtste lid, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 443 van 14 augustus 1986, de wet van 29 december 1990, de wet van 30 maart 1994 en de wet van 13 februari 1998, vervangen door wat volgt :
  " De inbreuken op de bepalingen van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten ervan.
  De Koning kan bij een in Ministerraad overlegd besluit bepalen dat de werkgever, zijn aangestelde of lasthebber die, in strijd met het artikel 160 van het Sociaal Strafwetboek, de verplichting tot vervanging van de werknemer niet heeft nageleefd onder de voorwaarden en volgens de door de Koning bepaalde nadere regelen, bovendien ertoe gehouden is aan de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening een compensatoire vergoeding te betalen waarvan Hij het bedrag en de voorwaarden en modaliteiten van betaling vaststelt. Die vergoeding mag niet hoger zijn dan 20 % van het begrensd dagloon dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de werkloosheidsuitkeringen.
  De Koning duidt, eveneens bij een in Ministerraad overlegd besluit, de ambtenaar van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening aan die belast wordt met de berekening en de inning van de compensatoire vergoeding bedoeld in het zesde lid, bepaalt de bevoegdheden van die ambtenaar en stelt de regelen vast volgens welke deze zijn beslissing neemt en aan de betrokken werkgever meedeelt. Tegen de beslissing van de ambtenaar kan de werkgever opkomen bij de arbeidsrechtbank, binnen een maand vanaf de kennisgeving van de beslissing. ".

  Art. 72. Artikel 10 van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 10. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 73. Artikel 35 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, vervangen bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 35. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 74. Artikel 170 van de programmawet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 170. De inbreuken op de bepalingen van dit hoofdstuk en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 75. Artikel 53 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 53. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 76. Artikel 175 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 maart 1994, 12 augustus 1994, 4 april 1995 en 3 mei 1999, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 175. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 77. Artikel 92 van de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 92. De inbreuken op de bepalingen van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van s lands concurrentievermogen worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 78. In artikel 163, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, vervangen bij de wet van 20 december 1995 en gewijzigd bij de wet van 24 december 1999, worden de woorden " de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 79. Artikel 169 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 december 1999 en 19 december 2008, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 169. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 80. Artikel 5, tweede lid, van de wet van 3 april 1995 houdende maatregelen tot bevordering van de tewerkstelling wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 81. Artikel 26, tweede lid, van dezelfde wet, wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 82. Artikel 47 van de wet van 22 december 1995 houdende maatregelen tot uitvoering van het meerjarenplan voor werkgelegenheid, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 47. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 83. In artikel 32nonies van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, ingevoegd bij de wet van 11 juni 2002 en vervangen bij de wet van 10 januari 2007, worden de woorden " de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 84. Artikel 80 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 80. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 85. Artikel 7 van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 7. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 86. Artikel 10 van de wet van 23 april 1998 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 10. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 87. Artikel 12 van de wet van 28 januari 1999 betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 12. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 88. In artikel 13, 1°, van dezelfde wet worden de woorden " de rechter in de politierechtbank vooraf toestemming " vervangen door de woorden " de onderzoeksrechter, overeenkomstig artikel 24 van het Sociaal Strafwetboek een machtiging tot visitatie ".

  Art. 89. Artikel 11 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 11. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 90. In artikel 13, eerste lid, van dezelfde wet, worden de woorden " in artikel 12 " vervangen door de woorden " in artikel 175 van het Sociaal Strafwetboek ".

  Art. 91. Artikel 9 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 9. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 92. Artikel 46 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 46. De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op vraag, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie en bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en haar uitvoeringsbesluiten. ".

  Art. 93. Artikel 17, tweede lid, van de wet van 5 september 2001 tot de verbetering van de werkgelegenheidsgraad van de werknemers, ingevoegd bij de programmawet van 24 december 2002 (I), wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 94. Artikel 31 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 31. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 95. Artikel 74 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 74. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 96. Artikel 12 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 12. De inbreuken op de bepalingen van dit koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit koninklijk besluit en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 97. Artikel 9 van de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 9. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 98. In artikel 4, § 1, derde lid, van de wet van 24 februari 2003 betreffende de modernisering van het beheer van de sociale zekerheid en betreffende de elektronische communicatie tussen ondernemingen en de federale overheid worden de woorden " van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie " vervangen door de woorden " van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 99. Artikel 60 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 60. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en van de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 100. Artikel 26, § 2, tweede lid, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 101. Artikel 10, tweede lid, van de wet van 10 augustus 2005 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep, een vertegenwoordigingsorgaan en procedures betreffende de rol van de werknemers in de Europese Vennootschap wordt vervangen door wat volgt :
  " De inbreuken op de bepalingen van deze wet en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de bevoegdheden bedoeld in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 102. Artikel 6 van de wet van 3 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het sociaal strafrecht wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 6. De inbreuken op de bepalingen van deze wet en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van deze wet en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 103. Artikel 156 van de programmawet (I) van 27 december 2006 wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 156. De inbreuken op de bepalingen van dit hoofdstuk en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 104. Artikel 226 van de wet van 27 december 2006 (I) houdende diverse bepalingen wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 226. De inbreuken op de bepalingen van dit hoofdstuk en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 105. Artikel 60 van de programmawet van 27 april 2007 wordt vervangen door wat volgt :
  " Art. 60. De inbreuken op de bepalingen van dit hoofdstuk en op de uitvoeringsbesluiten ervan worden opgespoord, vastgesteld en bestraft overeenkomstig het Sociaal Strafwetboek.
  De sociaal inspecteurs beschikken over de in de artikelen 23 tot 39 van het Sociaal Strafwetboek bedoelde bevoegdheden wanneer zij, ambtshalve of op verzoek, optreden in het kader van hun opdracht tot informatie, bemiddeling en toezicht inzake de naleving van de bepalingen van dit hoofdstuk en de uitvoeringsbesluiten ervan. ".

  Art. 106. Artikel 32, § 1, tweede lid, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 107. Artikel 38, § 1, tweede lid, van de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen wordt vervangen door wat volgt :
  " Deze ambtenaren oefenen dit toezicht uit overeenkomstig de bepalingen van het Sociaal Strafwetboek. ".

  Art. 108. Artikel 115 van de wet van 6 april 2010 betreffende de marktpraktijken en consumentenbescherming, wordt aangevuld met een lid, luidende :
  " De vordering op grond van artikel 4, 2° tot en met 6°, van de wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, voor wat het beletten van het toezicht uitgeoefend krachtens de wetten betreffende het bijhouden van sociale documenten betreft, of deze op grond van artikel 4, 8° en 13° van de wet van 6 april 2010 met betrekking tot de regeling van bepaalde procedures in het kader van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, wordt ingesteld op verzoek van de minister of de leidinggevende ambtenaar van de bevoegde inspectiedienst bedoeld in artikel 17 van het Sociaal Strafwetboek. ".

  HOOFDSTUK 4. - Opheffingsbepalingen, overgangsregeling en inwerkingtreding

  Afdeling 1. - Opheffingsbepalingen

  Art. 109. Opheffingsbepalingen
  De hierna opgesomde bepalingen worden opgeheven :
  1° a) artikel 2 van de wet van 5 mei 1888 betreffende het toezicht op de gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen en op de stoomtuigen en de stoomketels, vervangen bij de wet van 22 juli 1974, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  b) artikel 3 van dezelfde wet met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  c) artikel 4 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 juli 1974, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  d) de artikelen 5 en 6 van dezelfde wet met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  2° a) artikel 76quater van de wetten op de mijnen, groeven en graverijen, gecoördineerd op 15 september 1919, ingevoegd bij de wet van 15 juli 1957 en vervangen bij de wet van 22 december 1989, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  b) artikel 129 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 15 juli 1957, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  c) artikel 130 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1955 en de wet van 15 juli 1957, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  d) artikel 131 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1955, de wet van 15 juli 1957 en de wet van 23 maart 1994, met betrekking tot de aangelegenheden die tot de bevoegdheid van de federale wetgever behoren;
  3° artikel 3, § 6, van de wet van 23 september 1931 op de aanwerving van het personeel der zeevisserij, gewijzigd bij de wet van 20 november 1974 en de wet van 13 februari 1998;
  4° artikel 3, tweede lid, van het koninklijk besluit van 31 mei 1933 betreffende de verklaringen af te leggen in verband met subsidies, vergoedingen en toelagen, ingevoegd bij de wet van 14 maart 1960;
  5° de wet van 22 december 1936 tot instelling van het regime der vier ploegen in de automatische vensterglasblazerijen;
  6° a) artikel 6 van de wet van 16 mei 1938 tot regeling van den arbeidsduur in de diamantnijverheid, gewijzigd bij de Besluitwet van 7 november 1946;
  b) artikel 7 van dezelfde wet;
  c) artikel 8 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit van 13 oktober 1953;
  d) artikel 10 van dezelfde wet;
  e) artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij de besluitwet van 7 november 1946 en de wet van 13 februari 1998;
  f) artikel 12 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en bij de wet van 23 maart 1994;
  7° a) artikel 155 van de wetten betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, gecoördineerd op 19 december 1939, gewijzigd bij de wet van 2 mei 1958, het koninklijk besluit van 25 oktober 1960, de wet van 29 april 1996, de wet van 10 juni 1998 en de wet van 3 juli 2005;
  b) artikel 156 van dezelfde wetten, gewijzigd bij koninklijk besluit van 25 oktober 1960;
  c) artikel 157 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de wet van 22 december 2003;
  d) artikel 158 van dezelfde wetten, gewijzigd bij de besluitwet van 21 augustus 1946, het koninklijk besluit van 16 februari 1952, het koninklijk besluit van 25 oktober 1960 en de wet van 10 juni 1998;
  e) artikelen 159, 160, 161, 162 en 163 van dezelfde wetten;
  8° a) artikel 11bis van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, ingevoegd bij de wet van 27 december 2004 en vervangen bij de programmawet van 17 juni 2009 (I);
  b) de artikelen 12ter en 12quinquies van dezelfde wet, ingevoegd bij de programmawet van 17 juni 2009 (I);
  9° artikel 7bis van de wet van 19 augustus 1948 betreffende de prestaties van algemeen belang in vredestijd, ingevoegd bij de wet van 10 juni 1963 en gewijzigd door de wet van 13 februari 1998;
  10° a) de artikelen 29, 30 en 31 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven;
  b) artikel 32 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 17 februari 1971, de wet van 23 januari 1975 en de wet van 30 maart 1994;
  c) artikelen 33 en 34 van dezelfde wet;
  d) artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en bij de wet van 23 maart 1994;
  e) artikel 36 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  11° a) artikel 5 van de wet van 6 juli 1949 betreffende de huisvesting van de arbeiders in nijverheids-, landbouw- of handelsondernemingen en -exploitaties, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989;
  b) artikel 5bis van dezelfde wet, ingevoegd door de wet van 13 februari 1998;
  12° a) de artikelen 7, 8, 9, 11 en 12 van de wet van 30 december 1950 tot regeling der diamantnijverheid;
  b) artikel 13 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  13° artikel 1bis van de wet van 5 maart 1952 op de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten, ingevoegd bij de wet van 21 december 1994, en gewijzigd bij de wet van 24 december 1999 en de wet van 26 juni 2000;
  14° a) de artikelen 16, 16bis, 17 en 18 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de Fondsen voor Bestaanszekerheid, gewijzigd bij de wet van 18 december 1968;
  b) artikel 19 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 19bis van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 december 1968, de wet van 8 juli 1991 en de wet van 23 maart 1994;
  d) artikel 19ter van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 december 1968;
  e) artikel 19quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 22 december 1989;
  15° a) artikel 7 van de wet van 6 april 1960 betreffende de uitvoering van bouwwerken, gewijzigd door het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;
  b) de artikelen 8, 9 en 10 van dezelfde wet;
  c) artikel 11 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 13 februari 1998;
  16° a) artikel 16 van de wet van 12 april 1960 tot oprichting van een intern compensatiefonds voor de diamantsector, gewijzigd bij de wet van 13 april 1971 en de wet van 22 december 1989;
  b) de artikelen 19, 20, 21 en 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 april 1971;
  c) artikel 23 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 april 1971 en de wet van 13 februari 1998;
  d) artikel 24 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 april 1971, koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  17° a) artikel 21 van de wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel;
  b) artikel 22 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 22 december 1989, de wet van 13 maart 1997 en de wet van 24 december 2002;
  c) de artikelen 27, 28 en 29 van dezelfde wet;
  d) artikel 30 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  e) artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  f) de artikelen 56 tot 61 van dezelfde wet;
  18° a) artikelen 25, 26 en 27 van de wet van 8 april 1965 tot instelling van de arbeidsreglementen;
  b) artikel 28 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 29 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  d) artikel 30 van dezelfde wet;
  19° a) artikel 38 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers, gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967 en vervangen bij de wet van 22 december 1989;
  b) artikel 42 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978, het koninklijk besluit nr. 225 van 7 december 1983, de wet van 22 december 1989 en de wet van 13 februari 1998;
  c) de artikelen 43 en 44 van dezelfde wet;
  d) artikel 45 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  e) artikel 46 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  20° a) artikel 56, eerste lid, 1., en tweede lid, van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, gewijzigd bij de wet van 23 april 1998;
  b) artikel 56, eerste lid, 2., van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 april 1998;
  c) artikel 57 van dezelfde wet;
  d) de artikelen 58 en 59 van dezelfde wet;
  e) artikel 60 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  f) artikel 61 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  21° a) artikel 32 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978 en vervangen de wet van 22 december 1989;
  b) artikel 35 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978, de wet van 1 augustus 1985, de wet van 6 juli 1989, het koninklijk besluit van 26 december 1998 bekrachtigd bij de wet van 23 maart 1999 en de wet van 20 juli 2000, bekrachtigd bij de wet van 20 juni 2002, de wet van 9 juli 2004, de wet van 27 december 2005 en de wet van 27 december 2007;
  c) de artikelen 36, 37 en 38 van dezelfde wet;
  d) artikel 39 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1978, de wet van 29 april 1996 en de wet van 3 juli 2005;
  22° a) de artikelen 72, 73, 74 en 75 van de wetten betreffende de preventie van beroepsziekten en de vergoeding van de schade die uit die ziekten voortvloeit, gecoördineerd op 3 juni 1970;
  b) artikel 76 van dezelfde wetten, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;
  c) artikel 77 van dezelfde wetten;
  23° a) artikel 53 van de arbeidswet van 16 maart 1971, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en de wet van 3 april 1995;
  b) de artikelen 53bis en 54 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 5 augustus 1992;
  c) de artikelen 56 en 57 van dezelfde wet;
  d) artikel 58 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  e) artikel 59 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  24° a) artikel 91ter van de wet van 10 april 1971 op de arbeidsongevallen, vervangen bij de wet van 29 april 1996, gewijzigd bij de wet van 10 augustus 2001 en de wet van 24 december 2002;
  b) artikel 91quater van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 29 april 1996;
  c) artikel 92 van dezelfde wet;
  d) artikel 93 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000 en de wet van 10 augustus 2001;
  e) artikel 94 van dezelfde wet;
  f) artikel 95 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978;
  25° a) de artikelen 54, 55, 56, 57, 58 en 59 van de wetten betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers, gecoördineerd op 28 juni 1971, vervangen bij de wet van 22 december 1989;
  b) artikel 60 van dezelfde wetten, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en bij de wetten van 30 december 2001 en 22 december 2008;
  c) artikel 61 van dezelfde wetten;
  26° de wet van 30 juni 1971 betreffende de administratieve geldboeten toepasselijk in geval van inbreuk op sommige sociale wetten;
  27° a) de artikelen 5, 6 en 7 van de wet van 8 juni 1972 betreffende de havenarbeid;
  b) artikel 8 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 9 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  d) artikel 10 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 22 december 1989;
  28° de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
  29° a) de artikelen 23, 24, 25 en 26 van de wet van 4 januari 1974 betreffende de feestdagen;
  b) artikel 27 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 28 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 en de wet van 23 maart 1994;
  30° koninklijk besluit van 13 augustus 1975 tot vaststelling van de regelen voor het beroep, ingesteld door de werkgevers tegen de maatregelen voorgeschreven ter uitvoering van artikel 3 van de wet van 16 november 1972 betreffende de arbeidsinspectie;
  31° a) artikel 11 van het koninklijk besluit nr. 5 van 23 oktober 1978 betreffende het bijhouden van sociale documenten, vervangen bij de wet van 23 maart 1994 en gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2000, 2 augustus 2002, de wet van 24 januari 2003 en 1 maart 2007;
  b) de artikelen 12 en 13 van hetzelfde koninklijk besluit;
  c) artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  d) artikel 15 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  32° koninklijk besluit nr. 95 van 28 september 1982 betreffende het brugrustpensioen voor werknemers;
  33° a) de artikelen 12 en 13 van het koninklijk besluit nr. 213 van 26 september 1983 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen die onder het paritair comité voor het bouwbedrijf ressorteren;
  b) artikel 13bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 14 van hetzelfde koninklijk besluit;
  34° a) artikel 125 van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen vervangen door de wet van 22 december 1989;
  b) de artikelen 131, 132, 133 en 134 van dezelfde wet;
  c) artikel 135 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  d) artikel 136 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  35° a) de artikelen 14, 15 en 16 van de wet van 17 maart 1987 betreffende de invoering van nieuwe arbeidsregelingen in de ondernemingen;
  b) artikel 17 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  c) artikel 18 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  36° a) artikel 39 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, gewijzigd bij de wet van 24 december 1999;
  b) artikel 39bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 13 februari 1998;
  c) de artikelen 40, 41 en 42 van dezelfde wet;
  d) artikel 43 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  e) artikel 44 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  37° a) artikel 172 van de programmawet van 22 december 1989, gewijzigd bij de wet van 20 juli 1991, de wet van 26 juni 1992 en de wet van 23 maart 1994;
  b) artikel 173 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  c) de artikelen 174 en 175 van dezelfde wet;
  d) artikel 176 van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 13 februari 1998;
  e) artikel 177 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 23 maart 1994;
  38° a) artikel 54 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1990, de wet van 6 augustus 1993, de wet van 12 augustus 2000 en de wet van 2 augustus 2002;
  b) artikel 55 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000;
  c) artikel 56 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 februari 2003 en de wet van 1 maart 2007;
  d) de artikelen 57, 58 en 59 van dezelfde wet;
  e) artikel 61 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 24 december 2002, van 26 februari 2003 en van 1 maart 2007;
  f) artikel 62 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1993, de wet van 29 april 1996 en de wet van 12 augustus 2000;
  g) artikel 63 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 augustus 1990 en de wet van 26 februari 2003;
  h) de artikelen 64 en 65 van dezelfde wet;
  i) artikel 67 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 12 augustus 2000;
  j) de artikelen 68, 69, 70 en 71 van dezelfde wet;
  39° artikel 176 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, gewijzigd bij koninklijk besluit van 30 maart 1994;
  40° artikel 6 van het koninklijk besluit van 24 december 1993 houdende uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen;
  41° de artikelen 26 en 27 van de wet van 23 maart 1994 houdende bepaalde maatregelen op arbeidsrechtelijk vlak tegen het zwartwerk;
  42° a) artikel 170 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de wetten van 20 december 1995, 24 december 1999, 24 december 2002 en 19 december 2008;
  b) artikel 171 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995 en de wet van 24 december 1999;
  c) de artikelen 172 en 173 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 20 december 1995;
  43° a) de artikelen 81, 82, 83 en 84 van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002;
  b) artikel 85 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002 en de wet van 25 februari 2003;
  c) de artikelen 86 en 87 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002 en de wet van 27 december 2004;
  d) artikel 88 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002;
  e) artikel 88bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 11 juni 2002;
  f) artikel 89 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 11 juni 2002;
  g) de artikelen 90, 91 en 92 van dezelfde wet;
  h) artikel 93 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 13 februari 1998;
  i) artikel 94 van dezelfde wet;
  44° a) de artikelen 8, 9 en 10 van het koninklijk besluit van 18 december 1996 houdende maatregelen met het oog op de invoering van een sociale identiteitskaart ten behoeve van alle sociaal verzekerden, met toepassing van de artikelen 38, 40, 41 en 49 van de wet van 26 juli 1996 houdende de modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de wettelijke pensioenstelsels, gewijzigd bij de wet van 8 april 2003;
  b) de artikelen 11, 12, 13 en 14 van hetzelfde koninklijk besluit;
  45° artikel 13 van de wet van 23 april 1998 houdende begeleidende maatregelen met betrekking tot de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen met een communautaire dimensie of in concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers;
  46° de artikelen 15, 16, 17, 18 en 19 van de wet van 28 januari 1999 betreffende de waarborgen die de stoffen en preparaten inzake de veiligheid en de gezondheid van de werknemers met het oog op hun welzijn moeten bieden;
  47° de artikelen 12, 14, 15, 16, 17 en 18 van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers;
  48° de artikelen 10, 11 en 12 van de wet van 13 juni 1999 betreffende de controlegeneeskunde;
  49° artikel 8, § 2, zevende lid, van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking;
  50° de artikelen 76, 77, 78, 79 en 80 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van de ondernemingen;
  51° artikel 12bis van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004;
  52° de artikelen 10, 11, 12, 13, 14 en 15 van de wet van 28 januari 2003 betreffende de medische onderzoeken die binnen het kader van de arbeidsverhoudingen worden uitgevoerd;
  53° de artikelen 61, 62, 63, 64, 65 en 66 van de wet van 3 mei 2003 tot regeling van de arbeidsovereenkomst wegens scheepsdienst voor de zeevisserij en tot verbetering van het sociaal statuut van de zeevisser;
  54° artikel 5 van de wet van 3 december 2006 houdende diverse bepalingen met betrekking tot het Sociaal Strafrecht;
  55° de artikelen 157 tot 162 en 309 tot 324 van de programmawet (I) van 27 december 2006;
  56° de artikelen 227 tot 230 van de wet van 27 december 2006 (I) houdende diverse bepalingen.

  Afdeling 2. - Overgangsbepaling

  Art. 110. Overgangsbepaling
  In afwijking van artikel 52 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités wordt een inbreuk op een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst die niet reeds door een artikel van het Sociaal Strafwetboek wordt gesanctioneerd, bestraft hetzij op grond van de bepalingen van de artikelen 56, eerste lid, 1., en 57 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, hetzij met een sanctie van niveau 1 bedoeld in artikel 101 van het Sociaal Strafwetboek verhoogd met de opdeciemen overeenkomstig artikel 102 van hetzelfde Wetboek.
  Deze overgangsregeling geldt tot op het ogenblik van de inwerkingtreding van artikel 189 van het Sociaal Strafwetboek en van artikel 109, 20°, a) en c).
  Alle andere bepalingen van het Sociaal Strafwetboek inzake opsporing, vaststelling en bestraffing zijn echter op deze inbreuken reeds van toepassing vanaf de inwerkingtreding van het Sociaal Strafwetboek.

  Afdeling 3. - Inwerkingtreding

  Art. 111.Inwerkingtreding
  Deze wet treedt in werking op een door de Koning te bepalen datum en uiterlijk één jaar na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van :
  1° dit artikel , dat in werking treedt op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad ;
  2° het artikel 189 van het Sociaal Strafwetboek en het artikel 109, 20°, a) en c), die pas in werking treden twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet.
  [1 In afwijking van het eerste lid :
   1° wordt de toepassing van artikel 189 van het Sociaal Strafwetboek opgeschort tot 30 juni 2015 om middernacht;
   2° worden artikel 56, eerste lid, 1, en tweede lid en artikel 57 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, opgeheven door artikel 109, 20°, a) en c), van deze wet, hersteld tot 30 juni 2015 om middernacht;
   3° wordt de toepassing van de overgangsbepaling, bedoeld in artikel 110 van deze wet, verlengd tot 30 juni 2015 om middernacht.]1
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  ----------
  (1)<W 2013-07-30/01, art. 22, 003; Inwerkingtreding : 01-08-2013>
  
  Gegeven te Nice, 6 juni 2010
  ALBERT
  Van Koningswege :
  De Minister van Financiën,
  D. REYNDERS
  De Minister van Sociale Zaken,
  L. ONKELINX
  De Minister van Binnenlandse Zaken,
  A. TURTELBOOM
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
  De Minister van Werk,
  J. MILQUET
  De Minister van Zelfstandigen,
  S. LARUELLE
  De Staatssecretaris voor de Coördinatie van de fraudebestrijding,
  C. DEVLIES
  Met 's Lands zegel gezegeld :
  De Minister van Justitie,
  S. DE CLERCK
  

Parlementaire werkzaamheden

   Kamer van Volksvertegenwoordigers. Parlementaire bescheiden 52-1666- 2008/2009 - Nr. 1 : Wetsontwerp. - Nr. 2 : Gecoördineerde tekst. - Nr. 3 : Amendementen. - Nr. 4 : Advies van Nationale Arbeidsraad. 52-1666- 2009/2010 - Nr. 5 : Amendementen. - Nr. 6 : Amendementen. - Nr. 7 : Amendementen. - Nr. 8 : Amendementen. - Nr. 9 : Verslag namens de Commissie voor de Justitie. - Nr. 10 : Tekst aangenomen door de Commissie voor de Justitie. - Nr. 11 : Amendement ingediend in de plenaire vergadering. - Nr. 12 : Amendement ingediend in de plenaire vergadering. - Nr. 13 : Tekst aangenomen in plenaire vergadering en overgezonden aan de Senaat. - Nr. 14 : Erratum. - Nr. 15 : Ontwerp geamendeerd door de Senaat. Senaat. Parlementaire bescheiden 4-1521- 2009/2010 - Nr. 1 : Ontwerp geëvoceerd door de Senaat. - Nr. 2 : Amendementen. - Nr. 3 : Amendementen. - Nr. 4 : Verslag namens de Commissie voor de Justitie. - Nr. 5 : Tekst aangenomen door de Commissie voor de Justitie. - Nr. 6 : Tekst geamendeerd door de Senaat en teruggezonden naar de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Handelingen van de Senaat : 6 mei 2010

Aanhef

   ALBERT II, Koning der Belgen,
   Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
   De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :