start

weblog van Michel Zeghers

 


archief

2009

2008

2007      

 

      archief 2007

inhoud

 

een wit konijn  oktober

het tafelmodel  mei



 

 

 

oktober 2007 


Een wit konijn

over de formatie na de federale verkiezingen 2007


 

 

De formatie die blijft aanslepen heeft veel weg van een estafette met trekken van de processie van Echternach. De rol die het Hof speelt is wat er van verwacht wordt, voor even het stokje in handen krijgen om het zo snel mogelijk door te geven aan een of ander politiek kopstuk. Voor aanvang was er een consensus dat het Leterme zou worden die over de streep zou komen. Na maanden is het nog niet zo ver en de tijd begint te dringen. Het ziet er nog steeds naar uit dat de zaak BHV, een strijdpunt van het Vlaamse kamp, de molensteen om de hals van de formateur kan worden.

 

 

Wat voor de verkiezingen al duidelijk was wordt bevestigd: de Franstaligen zullen de splitsing niet toestaan zonder dat van Vlaamse kant op een of andere wijze bakzeil wordt gehaald. Uit Franstalige kant werden hiertoe al meerdere suggesties gedaan. Hardliners hebben deze tot nog toe met veel poeha afgeschoten. Toch zal, wanneer puntje bij paaltje komt, op een suggestie worden ingegaan om op het punt waar nog geen uitzicht van oplossing is een doorbraak te forceren. Zou het niet dankbaar zijn dat de knieval die wordt gedaan op federaal vlak, achteraf een zege zou blijken voor het federalisme?

 

 

U bent beniewd hoe dit wit konijn eruitziet? Wel, zoekt u het voor één keer niet in het Koninkrijk België maar in de gangen van een assemblee in Straatsburg. Reeds jaren wordt de ratificatie van het minderhedenverdrag van de Raad van Europa (RvE) door België voor zich uit geschoven. Het zijn de Vlamingen die blijven dwars liggen en een van de suggesties van de Franstaligen is nu juist de toezegging tot ratificatie van het minderhedenverdrag.

Waarover gaat het nu, wat wordt door de RvE onder minderheid verstaan? De RvE gaat uit van de notie nationale minderheid (aanbeveling 1201). Elke groep van personen in een staat die als burger op het territorium woont, langlopende en blijvende banden met de staat heeft, er zich ethnisch, cultureel of linguïstiek onderscheidt, voldoende represtentatief is als groep en gemotiveerd is door een gemeenschappelijke identiteit, wordt als nationale minderheid beschouwd. Representativiteit wordt hierbij niet enkel beschouwd t.a.v. de staat in zijn geheel maar ook t.a.v. regio’s van de staat.

 

 

Verder wordt door de RvE gesteld dat , wanneer bevoegdheden door een staat zijn overgedragen naar territoriale deelgebieden, bevoegdheden die kaderen in het minderhedenverdrag, deze decentralisatie van bevoegdheden als uitgangspunt worden gebruikt bij overwegingen i.v.m. minderheden. Wanneer door een centrale overheid de bevoegdheidsdelegatie niet wordt gerespecteerd, wordt dit door de RvE beschouwd als een inbreuk op het minderhedenverdrag. Een commissie van de RvE ( de Europese Commissie voor Democratie bij Wet) spreekt in dit verband over subminoriteiten. Dit zijn minoriteiten, in de zin die de RvE eraan geeft, die op staatsniveau (federaal) tot de meerderheid kunnen behoren maar op deelstaatsniveau (regionaal en communautair) tot een minderheid behoren.

 

 

Wat betekent dit nu voor de situatie van Franstaligen in België. In een resolutie (resolutie 1301) wordt gezegd dat Franstaligen geen minderheid zijn op federaal vlak maar dat wel zijn in de Vlaamse Gemeenschap. Ze kunnen dus als subminoriteit beschouwd worden. Omdat bevoegdheden over materies die onder het minderhedenverdrag van de RvE vallen in België gedefederaliseerd zijn, valt de bevoegdheid over een Franstalige minderheid in Vlaanderen de Vlaamse Gemeenschap toe. Wanneer dus bij de federale regeringsvorming Nederlandstaligen een ondertekening van het minderhedenverdrag toezeggen betekent dit ondermeer dat zij Franstaligen als een subminoriteit erkennen maar terzelfdertijd hun bevoegdheid over de materie bevestigd zien.

 

 

Tenslotte een ander argument waarom de Vlamingen het minderhedenverdrag weer op het spoor zouden zetten en het Belgisch embrolio opklaren: is het niet wenselijk dat een land dat zich internationaal wenst te affirmeren, zich op het vlak van een heet hangijzer als minderheden conformeert aan Europese regelgeving?





 

 

mei 2007


Het tafelmodel

reactie op artikel ‘De staatshervorming, waar moet dat heen?’ uit Knack van 2-8 mei 2007

 

 

Als een buitenstaander over Belgische politiek nadenken is niet eenvoudig. Door het gros van de politieke klasse wordt het Belgisch federaal model als een verdedigbaar evenwicht beschouwd. Na het overwegen van die evenwichten kan ik enkel tot de conclusie komen dat deze momenteel aanzetten om de complexiteit die is gecreëerd te versterken. Het feit dat oeverloze discussies om dit model te kwalificeren, is België federaal of confederaal, achterwege gelaten worden, toont aan dat het Belgisch compromis waarop elke aanpassing van het staatsbestel is gestoeld, leidt tot een monster dat zelfs grondwetspecialisten angst inboezemt.

 

 

Het staatsbestel kan vergeleken worden met een tafel die bestaat uit een blad dat rust op schragen. Een eerste schraag bestaat uit de bevoegdheden die gedeferaliseerd zijn naar de gemeenschappen en een tweede uit deze die defederaliseerd zijn naar de gewesten. Het tafelblad bestaat uit bevoegdheden die niet zijn gedefederaliseerd en (om de puristen van het publieke recht van dienst te zijn) de residuaire bevoegdheden. De eenvoud zelve zou men denken moest men er niet bewust van zijn dat deze schragen kaduuk zijn als melkstoeltjes met drie ongelijke poten.

 

 

Beide bevoegdheidsverdelingen worden door Franstaligen en Nederlandstaligen, zeg maar Vlamingen en Walen, anders geïnterpreteerd. Wanneer daarbij de Brusselaars ook nog op hun strepen staan is het hek helemaal van de dam. De oplossing die dan steevast wordt gehanteerd is het beproefd Belgisch recept, een discussieronde in besloten kring tot het einde.

 

 

Is de toestand nu hopeloos en is een burger veroordeeld om voor eeuwig verstoken te blijven van een politiek inzicht op mensenmaat? De kans is groot. Toch bestaat er een mogelijkheid om uit het moeras te raken. De achillespees die elke eenvoudige oplossing verhinderd is Brussel, een hoofdstedelijk gewest geprangd tussen twee andere gewesten die er elk hun aanspraken op blijven maken. Als Walen al iets aan de bestaande situatie wensen te veranderen heeft het wel met Brussel te maken. Om de werking van het hoofdstedelijk gewest leefbaar te houden, wordt geopperd om dit uit te breiden teneinde het te voorzien van voorsteden die rijkdom kunnen brengen, op zich geen vreemd idee om een stedelijk beleid mogelijk te maken. Vlamingen daarentegen beschouwen Brussel als de hoofdstad van de Vlaamse Gemeenschap, willen van geen aanpassing van de grenzen van het gewest weten en hopen door een subsidiestroom een Vlaamse aanwezigheid te vrijwaren en zonodig te versterken. Een twistpunt als het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde is enkel een aanleiding voor beiden om hun groot gelijk te bewijzen.

 

 

Een doorgedreven emancipatie van het Brussels Gewest zou het begin van een oplossing zijn. Voor vooral Vlaamse politici zal dit wel de brug te ver zijn. Toch lijkt me het de enige optie om de Vlaamse drang naar een politiek beleid op maat van eigenheden van de verschillende gewesten te bevredigen. Ook de vraag van Walen en Brusselaars naar uitbreiding zou in dit plaatje kunnen passen. Indien bij een uitbreiding niet te krenterig zou worden gedaan kan deze meteen de Vlaamse aanwezigheid wezenlijk versterken, de verdedigende houding met voluntaristische trekjes van de Vlaamse Gemeenschap temperen en het Belgisch karakter van de Europese hoofdstad verzekeren.

 

 

Om op de vergelijking met een tafel terug te komen: door de eigenheid van Brussel te erkennen kan gekomen worden tot een bestel waar de gewesten als volwaardige poten een tafelblad ondersteunen, een tafelblad dat bestaat uit federale bevoegdheden getuigend van pragmatisme en gemeenschapsbevoegdheden die een Belgisch compromis zo goed als onnodig maken.