FAGELSTRAAT

“En waar slaap je nu?” het vormt inmiddels de vaste openingszin voor vrienden- familie, collega’s en kennissen. “De Fagelstraat”, antwoord ik. Het gezicht betrekt en kijkt nadenkelijk. “In West”. Voeg ik er aan toe. Nog steeds geen herkenning. “Vlakbij het Frederik Hendrikplantsoen”, vervolg ik. Ah! Dat kennen ze. Althans, dat denken ze. En met ‘ze’ doel ik op de Amsterdammers, de mensen die binnen de ring wonen en denken Amsterdam op de duim te kennen. Echter, als ik verwijs naar de Marnixstraat en het Marnixbad op de kruising bij Westerstraat zie ik weer een vraagteken. Ja, inmiddels weet ik… het Frederik Hendrikplantsoen wordt steevast verward met het Weteringscircuit, je weet wel die rotonde bij het Museumplein. Die bedoel ik dus niet. Het is een grappige constatering. Zo reizende door Amsterdam kom ik er steeds beter achter hoe de denkbeeldige kaart van de meeste Amsterdammers er uit ziet. Die kaart -die ik dacht ook zo goed te kennen- vouwt zich steeds meer uit en geeft mij toegang tot de geheimzinnige verbindingen tussen de verschillende stadsdelen. Ik weet nu, de pareltjes van West, Oost en het Centrum. Althans, dat denk ik.

Feit is dat De Fagelstraat hartstikke centraal ligt. Het is het eerste adres waar ik niet voor 08.00 uur de wekker hoef te zetten, omdat ik pas tegen 08.45 uur op de fiets hoef te stappen naar werk. Via de kruising bij de Haarlemmerstraat en het Westerpark, onder het tunneltje door naar de Spaarndammerstraat en dan bij de Albert Hein op de hoek oversteken en richting Industrieterrein. Het kantoor van Orkater bevindt zich in het Houthavengebied, net buiten het centrum. Het is de ideale locatie voor een creatief bedrijf als deze.

Ik verblijf deze week bij een tweeling. Het zijn de zusjes Kuik die hun huis beschikbaar stellen en mij direct voorzien van een portie gezelligheid. Als ik de eerste avond arriveer tref ik een Iris op de bank, met breistokken in de hand, of ik deze muts mooi vind? Op tafel staan chocoladekransjes. Op televisie speelt 24Kitchen. In de keuken tref ik Viola. Al kokende, met keukengereedschap in de hand. Op het menu: groenten en vlees. Zij maakt zich op voor een avondje salsa, terwijl Iris straks de nachtdienst in gaat. Grappig. Terwijl mijn leven zich voornamelijk afspeelt in de film- of theaterzaal, doen zij opvallend veel vanuit huis. Niet voor niets zijn hun kookprestaties uitmuntend, net als de kleding die zij maken, niet alleen voor zichzelf maar ook -vooral- voor vrienden. De sfeervolle huiskamer en keuken leent zich uitstekend voor dit creatief werk en hoe kan het ook anders dan dat ik mij meteen thuis voel. Ik vrees voor het ergste.. het -ik mis jullie nu al syndroom- maar dat voor later.

Voor nu krijg ik een eigen kamer toegewezen. Met tweepersoonsbed en eigen wastafel. Slaapkamer FagelstraatHet toilet bevindt zich naast de slaapkamer, op de tweede verdieping, net als de badkamer. In de hal boven is de garderobe. Met schoenen -ontelbaar, zoveel!- en vesten en jasjes en broeken en rokken en jurken. Ik kan het niet laten en snuffel even door het rek, wat zich prompt naast de badkamer bevindt. Oei, dit kan ik beter niet doen. Meteen ontdoe ik mij van mijn eigen kleding en een tel later sta ik in een zwart jurkje met spijkerblouse en roodharig-vest. Wauw! Ik voel me een ander mens. Zo sexy, vrouwelijk en charmant. Ik vraag of ik het mag lenen en draag die week -niet gelogen- niets anders meer dan dat.

Rood haarOndanks de verschillende verblijfadressen zijn een aantal zaken onveranderd: mijn haar is nog steeds rood en ook het adressenbestand groeit op wonderbaarlijke wijze door. Mijn garderobe verwissel ik op wekelijkse basis bij mijn ouders. Waar ik direct was en nee- niet strijk. Inmiddels zit ik tot april volgeboekt en heb ik mijn retourtje Amsterdam verlengd tot eind mei. Als ik deze week voor de zoveelste keer in de bioscoop zit, merk ik dat mijn behoefte niet raakt vervuld. Daar waar ik mij anders thuis voel, voel ik mij nu een vreemde. Ik doe iets wat ik anders nooit doe; ik sta halverwege de film op en vertrek. Naar de Fagelstraat. Naar de meiden. Naar huis.

Vanaf morgen, vrijdag 27 december, logeer ik op de Zeeburgerdijk in Oost. Met uitzicht op het water en de haven van Amsterdam. Ondanks de heimwee naar familie Kuik, ben ik ook nieuwsgierig naar wat dit deel van Amsterdam mij te bieden heeft. Heb je ook een leuk logeeradres? Laat het me weten via puck.overman@gmail.com. Ik kom graag langs.

Merry Christmas you all and a very Happy New Year!

WATERGRAAFSMEER

“Is het niet heel vermoeiend?” is de meest gestelde vraag als ik vertel over mijn project. De vraag begint me licht te irriteren. Verveeld speel ik het zelfde bandje af. “Nee, niet echt.” Ik probeer overtuigd te klinken. “Ik krijg er juist veel energie voor terug”. Hoe vaker ik het mezelf hoor zeggen, hoe meer ik mij afvraag hoe geldig dat antwoord nog is. De laatste week merk ik dat het me toch wel meer moeite kost dan normaal. Het in- en uitpakken van de tas. Het installeren in een nieuw appartement. Maar vooral het vasthouden aan dat strakke ritme. Op tijd slapen- en opstaan. Niet snoozen. Hardlopen voor de zon opkomt. Het (tegen-de-wind-in) fietsen naar werk en stoppen voor rood licht. Het werken überhaupt, dag in- dag uit. De afspraken buiten de deur. Het drukke avondprogramma met bezoekjes aan de film en theater. Ik werk mijn schema af alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Maar ergens steekt het. Brand mijn energie sneller op. Ik besluit het even rustig aan te doen en spendeer een avond op mijn nieuwe adres: de Middenweg in Watergraafsmeer.

MiddenwegAls onderdeel van Amsterdam Oost heeft dit stadsdeel een bijzonder gunstige ligging. Het bevindt zich op loopafstand van Station Science Park, Muiderpoort en Amstel. Voor zij die denken dat het buiten de ring ligt, dat is dus niet zo. Het is een verscholen parel aan de rand van de stad. Waar kinderen nog op straat spelen, de sportvelden zich uitstrekken tot aan Diemen, de universiteitscampus en muzyQ als ontmoetingsplaats fungeren voor de buurt. Het is de Middenweg waar je de Kalverstraat met gemak voor ontwijkt en de Haarlemmerstraat niet voor hoeft op te zoeken. De Hema- Blokker en Etos, waar vindt je ze tegenwoordig niet? Maar ook de Coffee Company en het Stampotje, ze zitten hier allemaal. En dan heb ik het nog niet eens over het leukste café van Amsterdam: Café 1900 op de Hogeweg, de ideale plek voor een kop koffie en een krant. Ja, het bevalt mij hier prima. En de gedachte aan het verlaten van deze plek voor een nieuw onderkomen in West stemt mij droevig.

Misschien heeft het iets te maken met het huis waar ik verblijf. De fijne huisgenoten en de gezellige sfeer die zij creëren. MikoDe rust die er heerst. Of de aanwezigheid van Miko; mijn oude kat. Het zal waarschijnlijk de combinatie zijn van deze factoren die mij zo vrolijk stemmen. Extra verwarrend is het dan ook als ik plots het bericht krijg dat mijn opa op sterven ligt. Ik verlaat het huis voor een bezoek aan hem en neem afscheid. Vierentwintig uur later is hij dood. Het drukt een stempel op het leven en zijn vergankelijkheid. Met mijn nieuwe huisgenoten drink ik een fles wijn. Rood, om het leven te vieren. Ik geniet extra van het bordspelletje ‘Katan’ en het chocoladeijs dat die avond wordt geserveerd.

Als Iris op maandagochtend op de deur klopt voor ons hardlooprondje over de dijk, heb ik geen moeite met opstaan. Sterker, ik heb zin om nog één keer te genieten van deze buurt, de geur van Watergraafsmeer in mij op te snuiven en het groen te registreren. Weg fiets ik met een voldaan gevoel, want ik weet, ooit keer ik terug en vestig ik mij hier, in Oost. Maar nu eerst concentreer ik mij op mijn nieuwe adres aan de andere kant van Amsterdam: De Fagelstraat in West.