English Campine

  1. Levend erfgoed
  2. Gepeld
  3. Kempisch kieken
  4. English Campine
  5. Terugkeer

Engelse kwekers zetten rond 1900 zelf stappen gezet om het oude type Campine naar hun hand te zetten en een voortrekkersrol daarin was weggelegd voor Rev. E. Lewis Jones die erg overtuigd was van het economische potentieel ervan. Een doorbraak bleef echter uit tot 1904 toen een hennevederige haan gekweekt werd uit broedeieren verkregen bij Oscar Thomaes uit Ronse. Deze hennevederige eigenschap bleek het antwoord te zijn op de teruglopende populariteit van de Campine in Angelsaksisch gebied.

De rest is geschiedenis want de Silver en Golden Campines zoals we die vandaag kennen, zijn altijd hennevederig. Door te selecteren op die hennevederigheid was het namelijk erg gemakkelijk om telkens mooi getekende exemplaren te verkrijgen vanuit een kruising. Bij het oude, Belgische type Campine met het witte zadelbehang was één kruising hiervoor niet voldoende en dus veel omslachtiger volgens de Britten.

De ‘new and improved’ Campines uit Engeland maakten nadien de oversteek naar Ierland, de VS, Australië, Nieuw-Zeeland, en Zuid-Afrika. Daar zijn ze nu nog steeds te  vinden, al is hun status er ook kritiek.

Rev. Jones

Het ironische aan dit verhaal is dat een haan uit Ronse ervoor zorgde dat tot op heden deze gepelde kippen bekend staan als Campines, dus zijnde kippen afkomstig uit de Kempen in de provincie Antwerpen, Noord-België. Ronse ligt namelijk midden in het toenmalige verspreidingsgebied van het Brakelhoen, het zusterras van het Kempisch hoen. De eigenaar van de haan – Oscar Thomaes – was in die tijd bovendien de voorzitter van de Speciaalclub voor het Braekelhoen.

De verschillen tussen de twee rassen zijn alom bekend. Het Kempisch hoen moest overleven op arme zandgronden en was daardoor actiever en kleiner. De Brakel leefde op rijke Vlaamse leemgronden en was vleziger en legde over het algemeen grotere eieren.

Verdere verschillen tussen de twee ‘variëteiten’ waren/zijn:

- de Brakel woog tussen de 2,5 en 3kg, het Kempisch hoen bereikte amper het gewicht van 2kg

- het kamweefsel is grover gekorreld bij de Brakel dan bij de Kempische

- de kamhiel volgt de koplijn bij de Brakel maar wijkt duidelijk af van de schedel bij de Kempische

- de kam van de Kempische kip is kleiner en valt niet noodzakelijk naar een kant

- het achterlijf bij de Brakel is meer ontwikkeld en dieper dan bij de Kempische

- de silhouet van de Brakel kan in een vierkant worden ingeschreven terwijl dit van de Kempische driehoekig is

- de staart van de Brakel is meer gespreid, deze van de Kempische meer gesloten en smaller

- het Kempische hoen had een fijnere en mooiere peltekening waarbij de verhouding zwart tov wit nog groter was.

Wat belangrijker was dan die verschillen was het feit dat de twee rassen zo nauw verbonden waren door een gemeenschappelijke oorsprong dat ze nauwelijks van elkaar te onderscheiden waren.

Uiteindelijk waren het ironisch genoeg de Engelsen die het meest verdienden aan de export van Campines. Hun nieuwe, hennevederige type bleek namelijk zo succesvol in de VS dat vanaf circa 1912 het leeuwendeel van de Campines die naar de States verscheept werden afkomstig waren van Engelse kweeklijnen die uitsluitend ‘improved’ of  ‘English Campines’ aanboden. Zelfs de Belgische kwekers van het oude type Kempisch hoen kwamen er nauwelijks meer aan te pas. Sommigen van hen starten bovendien zelf met lijnen van het Engelse type aan de grote vraag vanuit Amerika te kunnen voldoen.

First Campine in US

Bij het onstaan van de Campine zag zijn toekomst er dus hoopvol uit, zeker met vanaf 1914 de toelating tot de American Standard of Perfection door de APA (American Poultry Association). En de Campine wist enkele malen te winnen van de befaamde Leghorn in eiercompetities, maar honderd jaar later is de Campine een van de zovele bedreigde huisdierrassen.

Tot slot, op volgende link vindt men de American Standard of Perfection van 1915, dus een jaar na de toelating van de Campines. Ga naar pagina 253 op https://archive.org/details/cu31924003039488. Onderstaande afbeelding komt uit die publicatie.