Grijs ochtendlicht tekende driehoekige schaduwen op de muren. Het geluid van een bus passeerde.
Ik maakte me zorgen.
Het ging ‘allemaal’ niet goedkomen. ‘Alles’ liep mis. Ik doorleefde al helemaal de rechtszaak bij de vrederechter, ik hoorde de stemmen al bijna. Ik bevocht al de armoede die op mijn gezin afstevent, en alle bijbelse catastrofes die ons huis in verbouwing nog te wachten staan. Het ritme van mijn hart liep in een stevige draf door de muizenissen en de verbeelde demonen. Stress kriebelde achter mijn oren.
En opeens. Het leek of er knetterde iets in mijn hoofd. Ik voelde opeens precies iets stromen, een gekke chemische verbinding die een verkeerde route nam in mijn hoofd. Een hapering, een trilling, een bijna tastbaar of hoorbaar hersenfenomeentje.
Zou ik een hersenbloeding krijgen of zo? Een infarct? Misschien kan ik straks niet meer praten. Lig ik subiet in het ziekenhuis. Word ik iemand wiens tong altijd uit zijn mond hangt. Wiens linkerhelft verlamd is, waardoor er altijd een straaltje speeksel langs mijn mondhoek naar mijn kin stroomt.
Ik wachtte…
Er gebeurde niks meer. Het geknetter had zich niet verdergezet.
En toch had ik de hersens in mijn schedel voelen zitten. Als gebraadje in een stoofpot.
Ik besefte.
Stel dat ik inderdaad ‘iets’ had gekregen. Dan had ik mijn laatste bewuste en gezonde ogenblikken verspild aan dwaze zorgen. Aan nodeloos gepieker over zaken die ik onmogelijk kon oplossen daar in dat bed, tussen de schaduwen van het zondaglicht. Wat had dat een triestig aspect aan mijn hersenbloeding geweest. Dat ik niet van het leven had genoten tot het moment daar was. Dat ik mijn gezondste momenten gratis had weggegeven aan mijn idiote angsten.
Ik ging rechtop zitten.
Mijn man lag naast me, in een heerlijke ontspanning en zacht, nog een beetje verder te slapen.
Mijn jongste zoon kwam binnengeslopen. Met een stralende lach op zijn gezichtje. ‘Dag lieve mama,’ fluisterde hij.
Ik zou weer wat dankbaarder zijn. In het hier en nu blijven. Wat er nu is, is het enige dat er echt is. en in dat nu zijn het vooral licht, natuur en kinderen. En de liefde van mijn lief. Gezegend ben ik. Ik zag het weer even niet door dat dik lelijk gordijn van zorgen. Ik had me bijna vergist in wat belangrijk is en wat niet. Wat een vergissing…
en heel mooie tekst, en zeer mooie foto’s, echt prachtig
Prachtig stukje, mooie conclusie en heerlijke foto’s!
Wat mooi om mijn dag mee te beginnen. Blij dat je terug blogt!
Prachtig!
Mooie tekst, mooi inzicht, mooie foto’s. En dat water ziet er zo uitnodigend uit. Maar ook heel koud…
Gezegend ben je, als je het zo kan zien en ervaren! Mooi, dank voor delen!
Nice!
Waar, dat moeten we ons vaker realiseren.
Prachtige foto’s en zo waar wat je zegt.
“Dat ik mijn gezondste momenten gratis had weggegeven aan mijn idiote angsten.” Wat een prachtige zin, eentje om te onthouden op zo’n herkenbare momenten.