Foto: de Volkskrant, 11 april 2018.

‘Inspectie slaat alarm: onderwijs glijdt af.’

‘Vooral lezen en rekenen punten van zorg in onderwijs.’

‘Het onderwijs in Nederland holt al twintig jaar achteruit. Inmiddels komen er jaarlijks 3.500 leerlingen van de basisschool af die – na acht jaar les – niet goed kunnen lezen. Die scholieren zijn laaggeletterd; een stapje boven analfabeet.’

‘Op het gebied van lezen is er een sterke achteruitgang te zien. Dat hangt deels samen met matige betrokkenheid die leerlingen voelen bij de leesles.’

‘Een verklaring voor de sterke daling heeft de inspectie niet. “We dachten eerst bijvoorbeeld dat de groep laaggeletterden asielzoekerskinderen waren, maar die zijn buiten beschouwing gelaten in dit onderzoek,” stelt een woordvoerder.’

Een greep uit Volkskrant, Nu.nl, AD en Trouw deze week. Zo zie je maar, let je even niet op, loopt het meteen uit de klauwen.

Die twintigjarige neerwaartse spiraal krijg je niet weg met zuchten, zuren en hoofdschudden. Want of je kind nou op school zit of op een zeilboot buiten de vaderlandse territoriale wateren vaart, of je thuisonderwijs geeft in een Hollandse stadswijk of in ruraal Friesland, we weten allemaal allang wat we moeten doen. Lezen, lezen, lezen en voorlezen.

Weet u het nog? Een kwartiertje lezen per dag zorgt voor duizend nieuwe, extra woorden per jaar.

Dat is geen punt van discussie en het is ook geen goedbewaard geheim; iedereen is het erover eens en iedereen weet het: als je wilt dat mensen kunnen lezen, moet er gelezen en voorgelezen worden. Daar is geen innovatieve onderwijsmethode voor nodig, want die resulteert alleen maar in de ‘matige betrokkenheid die leerlingen voelen bij de leesles’. Het enige wat nodig is, is: tijd om samen door te brengen, en mooie boeken.

Ik heb uit mijn geheugen en halfvergane conceptstukjes wat titels opgeduikeld om ideeën op te doen. Er zitten heel oude boeken bij en heel nieuwe, voor jonge kinderen en oudere, maar alle boeken hebben gemeen dat wij ze mooi vonden. Ik heb getwijfeld of ik ze zou sorteren op ‘nog leverbaar’ en ‘wordt schandalig genoeg niet meer uitgegeven’, maar uiteindelijk ben ik gegaan voor een indeling op ongeveer-leeftijd. En wat betreft alle uitverkochte exemplaren wil ik maar zeggen: lang leve de bibliotheek.

We beginnen met de kleintjes. Deze zag ik in de bak met prentenboeken in de bibliotheek en ik vroeg me af: waar was Mo Willems al die tijd? Blijkt dat hij er al jaren is, maar me niet was opgevallen tussen de vierhonderdduizend beertjesboeken met variaties op hetzelfde thema.

Stuur die duif op tijd naar bed! is een voorleesboek in het interactieve genre – de voorgelezene functioneert als babysitter van een eigenwijze duif. De duif moet naar bed, maar verzint allerlei uitvluchten om niet te hoeven slapen. Aan de lezer om de poot stijf te houden – succes verzekerd.

De duif-reeks bestaat uit een stuk of negen deeltjes, maar in het Nederlands is alleen nog vertaald: Laat die duif niet achter het stuur! waarbij een buschauffeur vraagt of je op zijn wagen wil letten, terwijl de duif je probeert over te halen om even te mogen rijden.

Het verbaast me dat er niet meer van Mo Willems in het Nederlands taalgebied is genesteld. The Pigeon Needs a Bath en The Pigeon Wants a Puppy lijken me bijvoorbeeld net zo leuk.

Het wordt dus uitwijken naar de originele versies van Willems. Ze zijn trouwens ook kort genoeg om al lezende te vertalen. En alleen al vanwege de titel wil ik deze dan ook lezen: Edwina, The Dinosaur Who Didn’t Know She Was Extinct.

Dan Het boek zonder tekeningen van B.J. Novak. Na drie jaar sudderen in mijn conceptenmap is de bekendheid van het boek allang tot grote hoogten gestegen, maar als je het nog niet kent: blader ‘m voor het lezen eerst zelf door, zodat je weet wat er van je verwacht wordt. Het boek drijft namelijk op de voorlezer. Bij Victoria (destijds 4) was het een hit. Inmiddels hebben wij hem zo vaak gelezen dat zelfs mijn puikste Toon Hermans-timing nauwelijks nog effect sorteert, maar de kleuterziel indachtig zal ik er over een paar maanden vast opnieuw een poelifinario mee in de wacht slepen.

Och, deze is zo leuk: De kat van Saar van Emily Gravett. Ik zeg er verder niks over, maar de tekst en tekeningen zijn, zoals het een goed prentenboek betaamt, een echte eenheid.

Ssst! We hebben een plan van Chris Haughton. Favoriet van Jakob (2). We kenden Haughton natuurlijk al van Mama kwijt en dit is in dezelfde repeterende stijl. De ene keer werkt het beter dan de andere (Stoute hond! en Welterusten allemaal vind ik minder geslaagd), maar deze is heerlijk. Prachtige platen ook.

Nog meer mooie tekeningen in Hoera, er is post! van Marianne Dubuc. Victoria (toen 4) raakte niet uitgekeken en wij voorlezers gingen er graag nog eens voor zitten. De tekst had weggelaten mogen worden, al is die niet storend; maar de prenten doen het echte werk. Postbode Muis brengt de post rond; niks geen e-mails, maar heuse brieven en pakketjes aan de deur (postbode Slak was nog leuker geweest voor de snailmail, bedenk ik nu) en wij mogen meekijken in de huizen van de geadresseerden.

Het konijn heeft een daktuintje, waardoor de worteltjes en radijzen uit het plafond groeien, de ekster verschuilt zich in de boomkruin boven zijn eigen ‘Gezocht!’-poster en de vlieg woont in een drol.

Nu we het toch over Dubuc hebben, De leeuw en het vogeltje is natuurlijk ook prachtig. Het thema is zo oud als de weg naar Rome: vriendschap, afscheid en hoop, maar dan met tekeningen waar je naar blijft kijken. Een verstilde, lieve schoonheid.

Het volgende prentenboek lazen we al met Jetje (momenteel een heuse Jet van 16), maar blijft tijdloos: Jamela’s jurk van Niki Daly. Onbegrijpelijk dat sommige boeken niet blijvend in druk zijn. Het heeft alles: een echt kind, een herkenbare gebeurtenis, veel blijheid en goede wil, een klein crisismoment, groot verdriet, troost, een oplossing, uitbundige verzoening en opnieuw blijheid. En dat allemaal in illustraties en kleuren die zo van de bladzijde je hart in glijden.


Mollenstad van Torben Kuhlman. Z’n andere boeken zijn even adembenemend geïllustreerd, maar deze spreekt hier het meeste aan. Vooral mijn esthetisch-poëtische achttienjarige is gecharmeerd van de beeldende geschiedenis: het prille begin op een grasveld in de lentezon, daaronder de eenvoudig gelukkige, vredige mollengemeenschap die langzaam uitgroeit, via industrialisatie en voortschrijdende technologie, tot een bureaucratische moloch van individualistische wezens die aan zichzelf zijn overgeleverd. Maar gewoon aangeklede molletjes bekijken met je vierjarige is ook leuk.

Vast van Oliver Jeffers (hij van de tekeningen bij De krijtjes staken). De vlieger van Fred zit vast in de boom. Fred gooit zijn schoen om de vlieger los te krijgen, maar de schoen blijft ook steken. Dan gooit Fred de kat naar boven.

Jeffers heeft meer parels: Once Upon An Alphabet en ook het gelukkig eindelijk vertaalde Die eland is van mij en Het hart in de fles (die laatste is lief bij groot en klein verdriet). Maar Vast is gezellig voor iedereen vanaf een jaar of drie. Zoals de schrijver zelf zegt: ‘Het boek gaat over het oplossen van een groeiend probleem door er dingen naartoe te gooien.’ Wie herkent het niet?

Niet brullen in de bieb van Michelle Knudsen en Kevin Hawkes (ill.). Een instant-klassieker. In mijn beleving was het boek al vijftig jaar oud, ben ik er zelf mee opgegroeid en lezen we het sinds mensenheugenis voor, maar ik zag laatst dat ie pas uit 2007 was. Zo’n boek dus.

Deze is ook zoet: Sidewalk Flowers van JonArno Lawson en Sydney Smith (ill.). De maatschappijkritiek ligt er als een laag geraffineerde kristalsuiker bovenop, maar dat geeft niks. Het blijft een lief verhaal over een meisje dat met haar vader door de stad wandelt.

De vader loopt routineus, schijnbaar uit gewoonte, is in gedachten of praat door zijn telefoon. Beetje gedateerd inmiddels, want wie praat er nog in de telefoon als je ook lekker vrijblijvend kunt appen, maar dat wisten we in 2015 nog niet. De vader heeft weinig gerichte aandacht voor zijn dochter, maar houdt haar wel bij de hand en wacht als zij ergens blijft hangen. Een doordeweeks wandelingetje van school naar huis, een automatisme. Het meisje plukt ondertussen overal bloemetjes langs het trottoir. Zoals dat gaat bij kleine kinderen: ze heeft oog voor het kleine, de schoonheid tussen de tegels.

Het boek is woordloos, dus het maakt niet uit of je de originele of de vertaalde versie neemt. Zelf vind ik de Nederlandse titel Blommetjes minder goed passen, omdat het de associatie oproept van ome Piet die een ruiker haalt voor tante Sjaan bij bloemboetiek De Lelie, maar dat is vast persoonlijk. Sidewalk Flowers dekt de lading in ieder geval zeker.

Nu we weer een voorleesbaar jongetje in huis hebben, is het zaak om boeken in huis te halen met vrachtwagens, grondverzetmachines en 112-voertuigen. Als je een combinatie daarvan treft, een verhaal op een bouwerf met én een hijskraan én een politieauto, dan weet je bijna zeker dat het in de roos is. Mooi tegenwicht voor de bloemetjes, muisjes, leeuwtjes en Jamela’s jurkjes: Kom uit die kraan!! van Tjibbe Veldkamp en Alice Hoogstad.

Geen lijstje compleet zonder Sylvia Vanden Heede. Eigenlijk stond ze er al op, want zij heeft Het boek zonder tekeningen hierboven vertaald, maar haar eigen werk mag natuurlijk ook niet ontbreken. Deze keer met illustraties van Benjamin Leroy: Een afspraakje in het bos. Ik citeer gewoon het begin, dan weet je genoeg.

‘Ik heb een afspraakje’, fluisterde de vleermuis. 
Ze hing boven de tak waarop de ijsvogel zat. En ze bloosde een beetje.
De ijsvogel keek misprijzend naar omhoog.
‘Alweer? Laat me raden. Deze keer is het de koperwiek. Of nee, de tapuit of misschien de roerdomp wel. Waarom blijf je niet bij je eigen soort?’
‘Maar dat doe ik ook!’ piepte de vleermuis en ze bloosde nog dieper. Wat had ze ooit in de ijsvogel gezien?

En vers van de pers meteen ook deze maar, het Feestboek van Vos en Haas.

Een beetje dezelfde thematiek als Sidewalk Flowers hierboven, maar dan op de onnavolgbare wijze van de grande dame van het eenlettergrepige woord, met weer een paar prachtige woordspelingen (de smartfoon heet natuurlijk zo omdat hij smart veroorzaakt – Uil wordt er namelijk verdrietig van). Er is feest in het bos, want Piep, Tok en Iek zijn op visite.

Iedereen lacht en praat en heeft plezier.
Maar Iek niet.
Iek zit onder een boom met draadjes in zijn oren.
Hij kijkt naar een ding dat ‘ping’ zegt.
‘Dat is zijn smartfoon’, legt Tok uit.
‘Daarmee zit hij op zijn feesboek.’
Uil vindt het maar gek.
Op een boek zit je niet.
Daar heb je stoelen voor! 

De tekeningen van Khing blijven weer onmisbaar – hij weet als geen ander de personages en scènes te treffen die Vanden Heede beschrijft. Ze passen zo goed bij elkaar, de karakters in tekst en op beeld, dat het me steeds weer verwondert: potige Ever, wufte Pluim en ontroerende Uil, die ontredderd op z’n stok zit, terwijl al z’n vrienden in een herkenbare kring met gekromde ruggen om de telefoon gebogen staan. Alles klopt.

De kinderen van Bolderburen van Astrid Lindgren. Behoeft geen aanbeveling, maar ik zet hem erbij als herinnering. Voor een verhaaltje tussendoor. Of een verhaaltje op een zomeravond. Verhaaltje op een druilerige middag. Verhaaltje om te lachen. Verhaaltje voor het slapengaan. Ook handig met logees, zodat ze niet halverwege in het vaste voorleesboek vallen. En natuurlijk ook geschikt als zelfleesboek: Cato (11) heeft hem pas nog in anderhalve dag uitgelezen.

Non-fictie van de bovenste plank: Onder de grond, onder water van Aleksandra en Daniel Mizielinscy. Atlas was al zo mooi, maar deze is nog beter. Van zoet water en zout water, van vulkanen en mierenhopen, aardgas en riolering, diepzeevissen en boorplatformen – zonder dat het een inhoudsloos samenraapsel is. Als je een kind een maand naar een onbewoond eiland stuurt met alleen dit boek, dan heb je de helft van alle kerndoelen basisonderwijs in de tas.

En dan Toon Tellegen. Ach, Toon Tellegen. Al die herfstochtenden in Huize Vanallemarktenthuis met de Eekhoorn en de Mier. Al die autoritten naar de geitenboerderij en het zoveelste uitje met thuisonderwijskinderen, met een klein Philipje op de achterbank, terwijl we samen een heen- en terugreis lang luisterden naar de stem van Tellegen zelf:

‘Ik heb een keer mijn reuk gebroken’, zei de krekel.
‘Je reuk? Hoe kan je die nou breken?’ vroeg de eekhoorn.
‘Alles kan breken’, zei de krekel. ‘De grond, de golven, de stilte, je voet, je stem. Dus ook je reuk.

Toon Tellegen is goed voor iedere gelegenheid. En nu is er Op een ochtend, vroeg in de zomer, met een traktatie aan tekeningen van Sylvia Weve. Ik moet er eerlijkheidshalve bij zeggen dat Philip (nu 18) meteen ook m’n énige kind is dat Toon Tellegen op waarde weet te schatten. De rest zit hem min of meer uit. Beleefdheidshalve luisteren ze naar twee verhalen. Drie als ik er thee en koekjes tegenaan gooi. Dan is hun eekhoorn-everzwijn-olifant-aardvarken-taks bereikt en kan ik het rollen der ogen niet langer negeren. Maar het is de moeite waard.

De allerbeste combinatie met illustrator Jean-Jacques Sempé blijft natuurlijk Goscinny, want dan krijg je een kleine Nicolaas, maar deze mag er ook zijn: De kleine ballerina van Sempé met Patrick Modiano. Een prentenboek voor grotere kinderen (vanaf een jaar of negen) en volwassenen, met weemoedige tekeningen van een voorbij Parijs uit de jaren vijftig van de vorige eeuw.

Brendon Chase, drie jongens overleven in het bos van B.B. (pseudoniem van Denys Watkins-Pitchford). Een onvervalst avontuur, na zeventig jaar eindelijk vertaald in het Nederlands. Het boek werd in Engeland uitgegeven in 1944, maar het verhaal van de drie broers (15, 13 en 12 jaar) speelt zich eerder af, in een niet nader genoemd jaar. Waakzame lezers denken dat het 1922 moet zijn, want in het boek komt een brief voor die geschreven is op een vrijdag, en gedateerd wordt op 20 oktober. Kwestie van opzoeken. Brendon Chase stamt in ieder geval uit de tijd waarin jongens nog in bossen rondstruinden, wegliepen van oude tantes, hutten bouwden in oude eikenbomen en kleren maakten van dierenpelzen, overlevend op zelfgevangen wild en vis.

Jef Aerts, Vissen smelten niet. Ik heb getwijfeld of ik deze zou noemen, want Jette vond het een vervelend boek. Maar ja, tegenover ieder anekdotisch bewijs kun je een tegenbewijs zetten, en ik vond het boek wel mooi, dus ik noem hem toch. Beetje surrealistisch (het landschap), beetje verdrietig (een depressieve vader), beetje ongeloofwaardig (de clou) en toch een mooi, ontroerend verhaal over familie, vriendschap, moed en ach, die grootste aller dingen: de liefde.

Deze vond Jet dan weer wel mooi: Lieve Langbeen van Jean Webster. Hartstikke oud, maar niet stoffig. Een klassieker dus – op alle internationale leeslijsten te vinden als Daddy Longlegs. Voor dromerige meisjes vanaf een jaar of 13, 14, 17, 25.

Shel Silverstein, Lafcadio, de leeuw die terugschoot. Ik dacht dat mijn herinneringen aan dit boek vooral gekleurd waren door een heerlijke kampeervakantie in Limburg twee jaar geleden, maar toen ik laatst aan de kinderen vroeg wat zij ook alweer zo leuk vonden aan het boek, waren ze nog steeds allemaal onverminderd enthousiast: het is vooral zo grappig. En dat is het ook. Dat ik het verhaal associeer met knapperige broodjes uit het campingwinkeltje en zoele, harmonieuze zomeravonden, rode wijn, doorlezen onder de luifel boven het geraas van regen uit terwijl een juli-onweersbui de lucht klaart, dat is maar bijzaak. Silverstein is een rasverteller en Lafcadio is daar een vrucht van.

Geen week zonder gedichten en met deze kun je maanden vooruit: Rond vierkant vierkant rond van Ted van Lieshout. Zo veel poëzie dat je vanzelf alles gaat zien in trocheeën, jamben en anapesten. Cato, Philip en Jet (destijds respectievelijk 9, 17 en 14 jaar) pakten het boek onafhankelijk van elkaar uit de stapel bibliotheekboeken. Zo handig, vonden ze alledrie, die uitleg over dichtvormen en versvoeten. Fascinerend om de dichter al schrappend en verbeterend aan het werk te zien. En het geeft de burger moed, want zo zie je dat je niet als Vasalis geboren hoeft te worden en de gedichten poef, kant en klaar te voorschijn komen. Het is vakmanschap. En vakmanschap kun je leren. Leg er wat Annie M.G. bij, wat Bette Westera en een bloemlezing met een beetje Elsschot, Nijhoff, Bloem en Beets, en Ted van Lieshout laat zien hoe het komt dat je zo verrast of ontroerd wordt, of waarom je moet lachen. Een dichter wil dat je ‘de woorden proeft alsof je ze nooit eerder gezien hebt.’

Meer inspiratie nodig? Pak dan Het boekenboek van Mirjam Noorduijn en Veerle Vanden Bosch. Half internet in één boek. Nou ja, bijna het halve internet. Een beetje Amazons Listmania in boekvorm. Heel veel jeugdboekentips, waarbij je van de ene favoriet naar de andere vergeten klassieker linkt. Hier kun je 24 pagina’s in pdf bekijken.

Zo is de eerste trede in de opwaartse spiraal al in de tas: mooie boeken. Nu alleen nog die tijd samen doorbrengen.

Voorleesoogst

17 juli 2014

Ik mag het graag met een tuintje vergelijken, zo’n stapel boeken. Er zit van alles tussen. Voedzaam maar lelijk als een selderijknol. Beeldschoon en vluchtig als lathyrus. Of veelbelovend maar leeg, als een prachtig uitziende radijs, die vanbinnen voos en hol blijkt te zijn. En natuurlijk zijn er talloze doperwtjes, aardbeien en snijbonen die zowel mooi als lekker zijn.

Hieronder een lijstje bonte, sprankelende, oude, nieuwe, maar vooral gevarieerde voorleesboeken voor verschillende leeftijden. In willekeurige volgorde.

Atlas

Atlas van Aleksandra Mizielinska en Daniel Mizielinski. Perfect vakantieboek. Op weg naar Italië alle landen opzoeken waar je doorheen rijdt, hangend in een wankele kampeerstoel op een camping in Frankrijk of thuis op je buik in het gras: je blijft kijken, lezen, kijken. Hieronder alvast Nederland en België, klikken voor groot.

Wel jammer dat er geen register in staat, maar het is dan ook geen naslagwerk. Het zijn gewoon meer dan vijftig landkaarten met strooigoed voor je ogen. ISBN 9789401409285. Alle leeftijden.

Wonder van R.J. Palacio, het mooiste boek dat ik in jaren las en de kinderen (7, 11 en 14) waren het met me eens. Hier een bespreking. ISBN 9789045114163. Voorlezen vanaf een jaar of 6.

Lindbergh

Lindbergh van Torben Kuhlmann. U dacht dat Charles Lindbergh als eerste de oceaan over vloog? Neen, mijnheer. Er staat weinig over in de schoolboeken, maar zo nu en dan verschijnt er een boek dat een tipje van de sluier oplicht. Hij was het.

Dat muisje dat uren doorbracht in de bibliotheek en naar Amerika wilde. Hij oefende, oefende – met z’n zelfgeknutselde vleugels. De eerste pogingen mislukten natuurlijk. Maar hij ploeterde voort. Totdat hij, daar rechts, vloog.

Een snoepje van een boek, met bijna honderd platen die stuk voor stuk in een lijstje gehangen kunnen worden. Het is een beetje Muizenhuis meets Shaun Tan, maar de teksten zijn net iets beter dan die van Het muizenhuis en het verhaal is net iets minder surrealistisch dan De aankomst. ISBN 9789051163582. Alle leeftijden.

Geschiedenis van de Lage Landen van Jaap ter Haar. Klassiek en dat is niet voor niks. Met Philip (15) lees ik nu het vierde deel: Op de drempel van een nieuwe tijd. Niet gemakkelijk, maar Jaap kan goed vertellen en eindelijk snap ik nu zelf ook hoe het zat met de patriotten en alle Willems. Dik en groot, geen strandboek – meer voor als je ’s avonds na de barbecue aalbessen zit te eten en de telefoon uit de hand van je kind hebt kunnen wrikken.

De uitgave van 2005 is het mooist, met veel illustraties. Op het geschiedenislijstje staan de ISBN’s van alle delen. Vanaf een jaar of 13, 14.

In hetzelfde genre, maar een stuk handzamer is de Ooggetuigenreeks. Als we bij Jaap ter Haar over Napoleon lezen, checken we of er uit diezelfde tijd ooggetuigenverslagen zijn. Dan krijg je bijvoorbeeld het verhaal van een ontstelde Franse adjudant die erbij was toen Napoleon zich terugtrok bij de Berezina. Of je leest wat er ondertussen elders in de wereld gebeurde: een verpauperd Amsterdams meisje vertelt hoe hun kelderwoning overstroomde, een Groningse matroos ziet voor het eerst New York. Bij ieder verhaal merk je hoe je blik verruimt en je perspectief exponentieel uitdijt. Wie wil dat nou niet? Hier meer over de verschillende Ooggetuigen.

Buurman leest een boek van Koen Van Biesen. Bijzonder prentenboek met swingende, jazzy cd. Warre Borgmans heeft hem al voor je voorgelezen met een Vlaamse tongval waar je zelf toch nooit aan kunt tippen, dus eigenlijk kun je deze gewoon op de achterbank gooien en meeluisteren. Hier een voorproefje van 2 minuten.

Cato (toen 6) heeft hem een tijdlang grijsgedraaid en de rest van het gezin werd er niet eens gek van (al moet ik zeggen dat we tot veel bereid waren, na de cd van Violinde uit Sprookjeswonderland). ISBN 9789058388018. Vanaf een jaar of 3.

Een sprookje van Blexbolex. Fantastisch, wat een boek. Ik had aanvankelijk weinig verwachtingen, want ik hou van verhalen, niet van losse woorden, en dit sprookje bestaat voornamelijk uit losse woorden. Toch is het het ultieme verhaal. Een verhaal dat zeven maal opnieuw begint, telkens uitgebreid wordt, verschilt in nuance, in spanning toeneemt en waarin je vooruit en terug wilt bladeren om te zien wat er gaat komen en hoe het ook alweer was. Bijkomend voordeel: doordat onalledaagse woorden niet geschuwd worden (defilé, impasse, tuimelingen), groeit de woordenschat onder je ogen. En toch is het geen moeilijk boek, want ieder woord krijgt een knallende illustratie en maakt deel uit van een echte context. ISBN 9789044820362. Vanaf piepklein, maar nog leuker om samen met een 7- of 10-jarige te lezen.

De ridder die niet slapen wilde (en zijn paardje Parcival) van Randall Casaer. Gloedjenieuw en erg tof.

Over een ridder die voor het slapengaan absoluut al zijn wapens nog moet uitproberen. Hij is gewoon gemaakt om ridderlijke dingen doen: met zijn hellebaard de lakens doorklieven, schieten, hakken, houwen. ISBN 9789058389336. Vanaf 0 jaar, voor alle kinderen die graag amok maken.

Meneertje Streepjespyjama in New York van Michaël Leblond en Frédérique Bertrand. Van het verhaal moet je het niet hebben, maar de illustraties zijn zo bijzonder dat je er zeker de handen voor op elkaar krijgt. Door het inlegvel over de tekening te schuiven komt de pagina tot leven. Er zijn straten met razend autoverkeer, flikkerende lichtjes in de stad en ritselende bladeren aan de bomen in Central Park. ISBN 9789044818154. Vanaf 2 jaar.

Deze hoed is niet van mij van Jon Klassen. Ik ga er niet te veel over zeggen, maar het is een van de geestigste prentenboeken die ik ken (samen met Superheldjes en Slaapkamernachtdieren van Loes Riphagen). Uiterst simpel maar zo grappig, heel knap. ISBN 9789025754914. Vanaf 3 jaar (aan jongere kinderen gaat de clou voorbij, vermoed ik), maar een voorleesfeest voor alle leeftijden.

De vleugels van Wouter Pannekoek van Anke de Vries. Weet je nog wel, oudje? Hoe zou het zijn om bij de dokter twee pleisters te kunnen halen die je onder je schouderbladen plakt, en waar ’s nachts vleugels uit groeien? Wat zou je dan allemaal kunnen meemaken? Fantastisch voorleesboek vanaf een jaar of 6. ISBN 9789056378257.

De vakanties van de kleine Nicolaas van René Goscinny en Jean-Jacques Sempé. Of elke willekeurige Nicolaas, for that matter. Zolang er nog iemand bestaat die hem niet gelezen heeft, blijf ik erover dazen. Ter introductie zou je kunnen beginnen met De kleine Nicolaas, maar als je in vakantiesferen wilt blijven, kun je ook meteen deze pakken.

Klik voor pdf van het eerste hoofdstuk.

Alle Nicolazen zijn magistraal vertaald door Marijke Koekoek. Het is onbegrijpelijk dat ze niet opnieuw worden uitgegeven, maar tot die tijd zou ik zeggen: op naar de bibliotheek. ISBN 9789045013930. Vanaf een jaar of 5, maar ook geweldig voor 12- en 16-jarigen en alles wat daaronder of -boven zit.

Architecture pigeons

Architecture according to pigeons van Speck Lee Tailfeather (met medewerking van Stella Gurney en Natso Seki). Bij uitzondering een Engelstalige; ik kan er ook niks aan doen dat ze hem niet vertaald hebben. Toch is ie het vermelden waard, want hoeveel kinderboeken over architectuur vanuit duivenperspectief zijn er nou helemaal?

Hier bijvoorbeeld de Murder Ring aka Colosseum. Of La Sagrada Familia, onder duiven beter bekend als The Forest of Dreams.

Mocht je deze zomer Rome aandoen, Barcelona of Parijs – of gewoon lol hebben in het kijken naar de Taj Mahal of het Opera House in Sydney; een betere gids dan Speck Lee kun je niet treffen. ISBN 9780714863535. De Engelse leeftijdsindicatie is 7+, maar dat zegt niet veel voor Nederlandse lezers: jongere kinderen kunnen de platen blijven bekijken, oudere begrijpen de tekst.

Kinderboekenweek 2013

12 oktober 2013

Hij is al bijna voorbij, maar gelukkig heb je nog een hele zaterdag om alle planken van de kinderboekenwinkel af te scharrelen. Mocht je kind hockey niet kunnen missen, dan kun je vandaag natuurlijk als verrassing zelf een boek uitzoeken. Geen idee welke? Hier een lijstje dat je op weg zou kunnen helpen. Ik vroeg aan thuisonderwijzers wat de favoriete boeken waren die zij het afgelopen jaar gelezen hadden en dit was het resultaat.

  • Roald Dahl, De reuzenperzik. ‘Favoriet van dit moment!’ (meisje van 7 jaar).
  • Patrick McDonnell, Tijd voor een knuffel. ‘Wat een mooi en lief boekje’ (meisje van 2,5 jaar).
  • Monica Furlong, Heksenkind. ‘Mijn eigen lievelingskinderboek, nu gekocht voor een meisje van 11 jaar.’
  • Jan Terlouw, Zoektocht in Katoren en Koning van Katoren (jongen van 12 jaar).
  • Astrid Lindgren, Karlsson van het dak. ‘Onze topper van dit moment!’ (voorgelezen aan jongen van 7 en meisje van 6 jaar).
  • Corien Oranje, Kampioen ‘Prachtig, past ook bij het thema van de Kinderboekenweek!’ (jongen van 11).

Klik op de foto voor meer over dit boek.

  • Thea Beckman, Saartje Tadema (jongen van 12 jaar).
  • Roald Dahl, Daantje de wereldkampioen (voorgelezen aan jongen van 7 en meisje van 6).
  • Cornelia Funcke, Reckless en Levende schaduw. ‘En vervolgens begon mijn zoon (12) meteen weer in het eerste deel, Reckless, om het te herlezen.’
  • Rick Riordan, De bliksemdief. ‘Plus alle overige delen van de Percy Jacksonreeks.’ (voorgelezen aan jongen van 10, gelezen door meisje van 14 jaar).
  • Tonke Dragt, Verhalen van tweelingbroers (voorgelezen aan jongen van 11).
  • Jeff Kinney, Het leven van een loser. Zwaar de klos! ‘En alle andere delen’ (getipt door twee gezinnen: een jongen van 12 en een jongen van 13).
  • Joke van Leeuwen, Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden. ‘Als luisterboek voor kinderen van 6, 7 en 11.’
  • Thea Beckman, Geef me de ruimte en Triomf van de verschroeide aarde (jongen van 12 jaar).
  • Theo Thijssen, Kees de jongen. Jet (11) vindt het nooit makkelijk om een nieuw boek te kiezen. Ze geniet van het herlezen van oude favorieten, en veel recente kinderboeken doen haar niets – soms door de manier waarop het geschreven is, soms vanwege het onderwerp. Omdat ze wel erg van Tom Sawyer houdt, dacht ik dat ze Kees de jongen misschien ook leuk zou vinden. Ze vindt het fantastisch. Met het luisterboek, voorgelezen door Jan Meng, is ze uren geboeid.

  • Karlijn Stoffels, Mosje en Reizele. Ook van Jet (11). Ze vraagt de hele tijd wanneer Philip het boek nou eens gaat lezen – het heeft diepe indruk op haar gemaakt.
  • Sylvia Vanden Heede, Vos en Haas op zoek naar koek. Populairste slaapmutsje van Victoria (bijna 2). Ze kan nog niet zo veel woorden zeggen, maar wel ‘vos’, ‘haas’, ‘uil’ en ‘koek.
  • Susanne Collins, De hongerspelen. Plus de overige delen uit de reeks. De hongerspelen was het eerste boek dat Philip (14) las nádat hij de film al gezien had. Het sloeg in als een bom. Het boek is volgens hem veel mooier. Hij heeft alle delen herlezen.
  • Tonke Dragt, De torens van februari. Nog een van Philip (14). Hij is de laatste tijd van science fiction gaan houden en vond deze erg de moeite waard.
  • René Goscinny, De kleine Nicolaas. Niet origineel, maar ik kan er niks aan doen. Het is nu eenmaal de grote hit op dit moment. We hebben twee delen uit en Cato (6) was naarstig op zoek naar meer. Gelukkig zijn er nog twee Nicolazen om avond aan avond te lezen.

En dan nog een speciale vermelding voor Imme, een meisje van 10 jaar dat heel veel favoriete boeken instuurde:

  • Ulysses Moore. Het geheim van Villa Argo. Imme: ‘Ulysses heeft 12 delen. Het is heel spannend en er zijn meestal heel veel verhaallijnen van mensen, maar die mensen voegen dan weer samen. De boeken zitten vol mysteries (sommige worden niet opgelost).’
  • Michelle Harrison, De 13 schatten. ‘Het is heel spannend en het heeft een open einde. Soms is het eng, maar dan wel leuk-eng.’
  • John Flanagan, De Grijze Jager. Immes moeder: ‘Elf delen en het twaalfde komt eraan. Dat deze serie jongensboeken genoemd wordt, daar is Imme het zó niet mee eens. Er zitten ook meiden in die van wanten weten. Zelfs een vleugje romantiek.’
  • Vivian den Hollander, Alleen Beer mocht mee. ‘Het boek is niet eng, maar wel zoals het geweest is. Mooi boek!’ Immes moeder:Wow! Moeilijke materie (Jappenkampen) goed verwoord, zonder dat het een tranentrekker wordt. Het hangt een beetje van het kind af of je voorleest of zelf laat lezen.’
  • Hans Kuyper, Nacht, stikdonkere nacht. Immes moeder: ‘Leukste gedichtenbundeltje, al jaren. Ieder gedicht is totaal anders en toch heel passend bij hoe een rover uit een bende van veertien zo klein geworden is. Blijft grappig om te lezen en voor te lezen.’
  • Lida Dijkstra, Wachten op Apollo. Hoe Arachne in een spin veranderde en andere mythen. ‘Leuke mythen en verhalen. Wat ik niet leuk vind is dat je niet te weten komt op het einde of Cornix weer prinses wordt. Immes moeder: ‘Dit is niet geschreven om zelf te lezen. Dit móet je voorlezen. Knappe raamvertelling met X-factor! Vrij naar de Metamorfosen van Ovidius.’
  • Tonke Dragt, De brief voor de koning. Met stip op een.

Imme: ‘Het boek is heel spannend! Na elk hoofdstuk wil je weer verder lezen.’ Immes moeder zegt: ‘Daarnaast heeft ze in de zomer als campingkost andere kinderklassiekers gelezen: PjotrBriefgeheim en Koning van Katoren van Jan Terlouw en De gebroeders Leeuwenhart van Astrid Lindgren. Ze is dol op queesten. Een soort adventure/fantasy maar dan zonder de mythische wezens die je om de oren vliegen zoals bij Harry Potter of Tolkien.’

Meer inspiratie vind je in de lijstjes van voorgaande jaren:

Mees Kees in de gloria

5 oktober 2010

Nog één nachtje slapen, dan begint de kinderboekenweek. Het geschenkje komt dit jaar van Mirjam Oldenhave en Rick de Haas: Mees Kees in de gloria.

We hebben er zin in, hoor – ik heb de eerste loftrompetten al horen schallen. Terwijl de meeste boeken over schoolklassen wegens te weinig herkenning niet aan Philip en Jet besteed zijn, zijn ze dol op Mees Kees (en Kleine Nicolaas). Het enige nadeel is dat ze denken dat alle scholen bestaan uit klassen met veertien kinderen, waar biologieles gegeven wordt middels het kijken van Spiderman en de meester boterhammen met gebakken ei voor je meeneemt. Hier schreef ik eerder iets over Mees Kees.

Gisteravond was Mirjam Oldenhave te gast bij Kunststof op Radio 1. Hier een fragment van vijf minuten, waarin ze een stukje voorleest en vertelt over haar motief om kinderboeken te gaan schrijven (leuk!).  

De hele uitzending van Kunststof staat hier. Deze maand is naast het kinderboekenweekgeschenk ook meteen een nieuw deel uitgekomen: Mees Kees, de sponsorloop.

Van de kinderboekenplank

17 december 2009

Lezend en gelezen in mei 2011

  • Dumper, Anke de Vries. Verhaal over een jongetje Lucas en zijn hond. Uit het perspectief van Dumper, de hond, wordt de moeizame relatie van Lucas’ ouders beschreven.
  • Wiplala, Annie M.G. Schmidt. Misschien wel de beste Annie, voorgelezen door John aan Cato en meeluisterende Philip en Jet.
  • Het kleine Magritte museum, René Magritte. Klein boekje met 135 afbeeldingen uit het werk van Magritte, gerangschikt op alfabetische volgorde. Echt kijkboekje.
  • Magritte, Lilo Canta. Geen bijzonder boek, wel aardig als extra aanvulling over het werk van de schilder. Maar het verhaal over Magritte in Met flaporen de wereld rond (zie hier meer over dat boek) is veel leuker.
  • Gevlucht uit Tibet, Nathalie Righton en Ton Koene. Van de makers van dat supergave Help, mijn iglo smelt, waarover ik hier al zo enthousiast was. Deze keer portretten van vijf kinderen uit Tibet, Jordanië, Birma, Tsjaad en Colombia. Ook weer zo goed, zo mooi en vol liefde gemaakt.

Lezend en gelezen in maart 2011

  • Het huisje dat verhuisde, Virginia Lee Burton. Een klassieker. Prachtig prentenboek waarbij ik altijd weer een brok in mijn keel krijg.
  • Optische illusies, zie je echt wat je ziet?, Inga Menkhoff. Dit soort boeken blijft Philip geweldig vinden. Hij en John zijn de enigen in ons gezin die hun ogen zo kunnen plooien dat ze al die gezichtsbedriegerij kunnen zien. Ik blijf alleen maar lijnen zien, ook al probeert Philip me er doorheen te praten: ‘Ja, dan langzaam van je gezicht af… Zie je die vleermuis nu?’ Nee dus.
  • Nils en het geheime genootschapAstrid Lindgren. Telkens denk ik dat we ze nu echt allemaal gehad hebben, blijkt er weer een Lindgren te zijn die ik over het hoofd gezien had. En het zijn zulke fantastische voorleesboeken om samen bij weg te dromen. Ik geloof dat we na deze alleen nog De gebroeders Leeuwenhart hoeven te lezen (expres voor het laatst bewaard) en dat we dan echt alles gehad hebben. Gelukkig kunnen we daarna de hele plank voor Cato nog eens herlezen.
  • Gevlucht uit Tibet, Nathalie Righton en Ton Koene. Van de makers van dat supergave Help, mijn iglo smelt, waarover ik hier al zo enthousiast was. Deze keer portretten van vijf kinderen uit Tibet, Jordanië, Birma, Tsjaad en Colombia. Ook weer zo goed, zo mooi en vol liefde gemaakt.
  • Is Nederland echt zo plat? Een spannend reisboek voor kinderen, Debbie Smits en Gertie Jaquet (ill.). Je kunt wel over Tibet en Birma lezen, maar wat dacht je van Nederland? Vroeger ooit gelezen, maar de kinderen waren hem vergeten. Nu nog maar eens een reis langs alle vaderlandse provincies. Eerlijk gezegd weet ik nu weer waarom we hem waren vergeten: het is eigenlijk nogal slecht geschreven met een ffflinterdun verhaallijntje. Jammer dat er geen betere variant van dit soort boeken bestaat. Selma Lagerloff schreef zo anderhalve eeuw geleden Nils Holgersson, als aardrijkskundeboek voor scholen, met een reis langs alle Zweedse provincies. Zou er geen Martine Letterie of Simone van der Vlugt zijn die dat voor Nederland wil doen?
  • Avontuur in toverland, Darcey Bussell, uit de serie ‘De magische balletschoentjes’, deel 1 en
  • De ijzige betovering, Darcey Bussell, uit de serie ‘De magische balletschoentjes’, deel 2. Jet is de koning te rijk met deze nieuwontdekte serie. Het zijn simpele leesboekjes, ze herleest ze telkens weer. Over een kleine ballerina, met avonturen waarbij alle klassieke balletten de revue passeren: Notenkraker, Vuurvogel, Schone Slaapster, allemaal; een stuk of 7 deeltjes in totaal. Volgens Jet absolute kandidaten voor de Gouden Griffel.
  • Fiet wil rennen, Bibi Dumon Tak en Noëlle Smit. Na het voorleesontbijt wilde Cato deze graag mee. Het is eerlijk gezegd niet een van mijn favoriete prentenboeken, maar Cato hoort hem graag.
  • Mio mijn Mio, Astrid Lindgren. Weer een mooie Lindgren. Deze keer niet in realistische Bolderburentrant, maar een sprookjesverhaal met een prins die tegen het kwaad strijdt. Ik vond het verhaal buitengewoon ontroerend, vooral het begin en de laatste bladzijde – maar dat is Philip en Jet wat ontgaan. Zij vonden het gewoon weer een mooi verhaal.
  • Bacteriënjagers, Afke van der Toolen en Erik Kriek (ill.). Vier fictieve verhalen, uitgegeven ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van het RIVM. Het stond in de bibliotheek als kinderboek, maar het taalgebruik is vrij pompeus. Ik ben niet vies van een pittig tekstje, maar hierbij moest ik regelmatig woorden verklaren of een zin een beetje aanpassen zodat ook Jet nog snapte waar het over ging. Wel origineel, maar eerlijk gezegd heb ik me deze keer meer laten leiden door het onderwerp (de werkzaamheden van het RIVM door de jaren heen) en de prachtige illustraties dan door de tekst. Vooral Philip vindt het mooi.
  • De Trojaanse oorlog en De reizen van Odysseus, Marcia Williams. Een oude vertrouwde waar Philip veel van leest. Het is een uitgebreid soort stripboeken met veel tekst, vaak bewerkingen van klassieke verhalen. We hebben ook de Shakespeareversie van Marcia Williams, de andere lenen we vaak uit de bibliotheek.
  • Pluk van de Petteflet, Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.). Want Cato moet natuurlijk ook ingewijd worden in de klassiekers. We zijn pas bij de apenketting, want we komen niet verder: Cato wil voor het slapengaan telkens het verhaal overlezen van Aagje die haar jurk scheurt bij het redden van Duizeltje. En dat het dan weer goed komt in de hou-maar-aan-stomerij en de verfspuit met ‘een soort plastic’ die haar gerafelde jurk repareert.
  • De wraak van Piet Hein, Peter Smit. Ik vind Peter Smit echt goed, hoor. Voorbeeld van levende geschiedenis, je zit er meteen in. En aan het eind weet je hoe en waarom hij ‘gewonnen heeft, die zilvervloot’. 
  • Keizer KarelR.H. Schoemans. Kindergeschiedenisboek over Karel V, helaas niet geslaagd. Niks geen levende geschiedenis, maar een droog tekstboek vermomd als verhaal. Twee mannen zien Karel V en spreken elkaar aan: ‘Weet je nog dat…’ vervolgens vertelt de ene aan de ander een opsomming feitjes uit een schoolboek. Niet uitgelezen.
  • Pooja, het olifantenmeisje, Pooja Marsken. Jet wilde deze graag weer eens lenen. Vanwege de foto’s en omdat Pooja ook thuisonderwijs krijg. Hier eerder een stukje over geschreven.
  • Tippi uit Afrika, Tippi Degré. Zelfde genre als Pooja hierboven, maar dan een jonger meisje in een ander werelddeel.
  • Jamela’s jurkNiki Daly. Klinkend prentenboek van een Afrikaans meisje dat per ongeluk de mooie lap stof van haar arme moeder bezoedelt. Het komt goed. Cato en Jet lezen hem graag nog eens. En nog eens.
  • Inde Soete Suikerbol, W.G. van de Hulst en W.G. van de Hulst jr. (ill.). Ik heb nog nooit iets van W.G. van de Hulst gelezen, ook als kind niet. Dat schijnt een gemis te zijn, maar er waren geen titels die me ooit aanspraken. En nu zag ik deze staan. De platen vond ik mooi, het verhaal ken ik nog niet. Eens zien of Cato er voor te porren is.
  • Het volle leven, winterhalfjaar, uit de serie ‘De schoolplaat’ met platen van W.K. de Bruin en C. Jetses. Jet smult van dit soort boeken: nostalgische platen met verhalen over vroeger.

Gelezen in februari 2011

  • Mees Kees, de sponsorloop en Mees Kees in de gloria, Mirjam Oldenhave en Rick de Haas (ill.). De laatste Mezen Kees weer, deze Sponsorloop en het kinderboekenweekgeschenk 2010. Jet blijft er af en toe bijna in, zo grappig. Hier en hier schetterende loftrompetten over de serie. 
  • Mio mijn Mio, Astrid Lindgren. Weer een mooie Lindgren over een prins die tegen het kwaad strijdt. Nog niet uit.
  • Gevlucht uit Tibet, door Nathalie Righton en Ton Koene. Van de makers van dat supergave Help, mijn iglo smelt, waarover ik hier al zo enthousiast was. Deze keer portretten van vijf kinderen uit Tibet, Jordanië, Birma, Tsjaad en Colombia. Ook weer zo goed, zo mooi en vol liefde gemaakt.
  • De teerput, Tor Seidler. Puberjongen wordt op school gepest en maakt zich druk over zijn spreekbeurt. In zijn fantasie heeft hij een allosaurus die hem er doorheen sleept. Totdat de dino ineens akelig echt lijkt te worden.
  • Met flaporen de wereld rond, Kristien Dieltiens. Geweldig geschiedenisboek over Vlaanderen – en dus voor een groot deel ook over Nederland. Hier meer over het boek, met voorbeeldverhaal.
  • Het boek der natuur, Jacob van Maerlant, bew. Peter Burger. In Met flaporen staat een verhaal over Jacob van Maerlant waar Philip en Jet zo nieuwsgierig van werden, dat ik deze erbij kon pakken: het Middeleeuwse equivalent van een antropologie en dierenencyclopedie. Drie jaar geleden schreef ik al eens over dit boekje, toen begrepen Philip en Jet er nog niet zoveel van. Nu kunnen we er samen van smullen.
  • Kunstdetective, Anna Nilsen. Met de serie van Rembrandt heeft Philip een hernieuwde interesse in kunst gekregen. Het gaat in golven, hè, die dingen. En nu zitten we op een topje.  
  • Het grote kunstschandaal, Anna Nilsen. Idem.
  • Het beest met de achternaam, Annie M.G. Schmidt. Mooie selectie van haar werk. Cato houdt vooral van de versjes.
  • Casper en Hobbes, Bill Waterson. De kinderen hebben deze strip ontdekt en lezen elkaar er om beurten uit voor. Jammer genoeg niet meer te krijgen, gelukkig nog wel vijf verzamelbanden uit de bieb kunnen ritselen.
  • Jip en Janneke, Annie M.G. Schmidt. Ik had hem snel in de tas gestopt toen ik met Cato in de ambulance stapte. Het heeft de uren op de Spoedeisende Hulp danig kunnen overbruggen.
  • Mama, Do You Love Me?, Barbara M. Joosse en Barbara Lavallee (ill.). Zo zoet en zo herkenbaar. En grappig ook. Knap dat dat allemaal in een paar zinnen en tekeningen weergegeven kan worden. We lezen de laatste tijd weer veel Engelse prentenboeken. Na mijn ontdekking van BetterWorldBooks heb ik een stapel tweedehands boeken voor een prikkie kunnen kopen en die zijn we allemaal aan het lezen.
  • Mog Time, Judith Kerr. Verhalen van Mog de poes, een oude bekende van ons.
  • Mr. Brown can moo, can you? en Green eggs and ham , Dr. Seuss. Ik zei het al, we zitten in een Engelse flow.
  • Lieve, lange Sarah, Patricia MacLachlan. Mooi kort verhaal uit negentiende-eeuws Amerika. Bekroond met Newberry Medal.

Gelezen in januari 2011

  • De avonturen van Huckleberry Finn, Mark Twain. Uitgelezen: fantastisch. Terecht Great American Literature.
  • Emiel en zijn detectives, Erich Kästner. Klassieker. Ik wist dat ie oud was, maar was vergeten dat ie zó oud was: uit 1929. En toch prachtig voor acht- en elfjarigen uit 2010; dat had Kästner zelf waarschijnlijk niet durven denken.
  • Pim, Frits en Ida, Godfried Bomans en Rien Poortvliet (ill.). Jet is deze serie aan het lezen voor het slapengaan. Ik heb er hier al eens uitgebreid over geschreven.
  • Een bos vol enge wilde beesten, Chris Wormell. Geweldig prentenboek – grote aanrader. Cato wordt uit zoveel prentenboeken voorgelezen, dat ik ze niet allemaal kan bijhouden. Maar deze springt eruit. Origineel, een klein beetje spannend en erg grappig. Cato snapt de clou en is daar heel blij en tevreden over; ze blijft hem telkens uitleggen aan wie het maar horen wil.
  • Op avontuur met kapitein Kwadraat, Peter Smit. Hier al over geschreven.
  • Kees en co, Harmen van Straaten. Een jongetje begint een detectivebureau. Philip leest hem, hij vindt het mooi.
  • Cleopatra, Adèle Geras. Jet wilde zo graag meer over Cleopatra weten – waarschijnlijk omdat ze met Philip zoveel Asterixen had zitten lezen. Dit is het mooiste boek wat ik over haar kon vinden. Geschreven uit het perspectief van Cleopatra’s dienstmeisje – helemaal iets voor Jet. Mooie uitgave. 

Gelezen in december 2010

  • Eureka, de momenten achter de grote uitvindingen, Richard Platt. Korte hoofdstukken over het beslissende moment van grote denkers en uitvinders: de appel van Newton, maar ook de dag dat nylon en cornflakes per ongeluk werden uitgevonden.
  • Lotta versiert een kerstboom, Astrid Lindgren en Ilon Wiklund (ill.). Heerlijk kerstverhaal. Verhaal uit Lotta uit de Kabaalstraat, apart uitgegeven als mooi prentenboek.
  • De kleermaker van Kloster, Beatrix Potter. Fijn kerstverhaal met mooie Pottertekeningen.
  • Flotsam, David Wiesner. We hebben dat schitterende woordloze prentenboek weer eens uit de bibliotheek gehaald. Een verhaal in een verhaal in een verhaal – je blijft kijken.
  • Emiel en zijn detectives, Erich Kästner. Prachtige klassieker: avontuurlijk, spannend, mooi. 
  • Ieorg idur, Roald Dahl en Quentin Blake (ill.). Toch nog een leuke Dahl gevonden. Veel van zijn boeken vind ik te vervelend, te naargeestig, te onaardig. Deze is tenminste leuk.
  • Een bos vol enge wilde beesten, Chris Wormell. Geweldig prentenboek – grote aanrader.
  • Eén ballerina twee, Vivian French en Jan Ormerod (ill.). Over een kleine ballerina en haar kleuterzusje dat haar in alles nadoet.
  • De kleine prinses, Tony Ross. Een stuk of zes boekjes uit de serie, waaronder Ik wil mijn haar niet kammen, Ik wil mijn slee en Ik wil mijn nieuwe schoenen. Exemplarisch voor Cato’s gemoedstoestand.
  • Zullen we kerstfeest vieren?, Marianne Busser, Ron Schröder en Alexde Wolf (ill.). Ik vind het lastig om echt leuke kerstprentenboeken te vinden. We hebben niks met de kerstman, dus alles in dat genre valt af, en A Christmas Carol is te moeilijk voor Cato. Deze van Busser en Schröder was een geweldige vondst – een lief boek op rijm, zonder kerstmannen en zonder dat er afbreuk wordt gedaan aan het echte kerstverhaal. Vaste voorleesprik ’s avonds bij het koffiedrinken.
  • Vos en Haas, alle kartonboeken plus Het grote boek van Vos en Haas, Sylvia Vanden Heede. Herlezer. Ben ik altijd voor in.
  • De avonturen van Huckleberry Finn, Mark Twain. Man, wat houd ik van Mark Twain. Waarom heb ik als kind gedacht dat het saai was? Philip en Jet kunnen er geen genoeg van krijgen.
  • Karlsson van het dak, Astrid Lindgren. In de categorie simultaanvoorlezen is dit nog steeds de bijdrage van John. Mede dankzij zijn onnavolgbare Juffrouw Mus- en Karlsson-imitaties.
  • Helden, Janny van der Molen. Hier meer over het boek.
  • Sinterklaas, Charlotte Dematons. Das kijkbuch.
  • Paard bij de dokter, Corien Oranje en ivan en ilia (ill.).
  • Winterhaas, Edward van de Vendel en Sebastiaan Van Doninck (ill.).
  • Sinterklaas, ahoi, Ted van Lieshout en Sieb Posthuma (ill.).
  • Piet en de piraten, Tjibbe Veldkamp en Wouter Tulp (ill.).

Gelezen in november 2010

  • Martinus van Tours, Joseph Quadflieg en Renate Fuhrmann (ill.) . Mooi prentenboek met veel tekst over Sint Maarten – hier ieder jaar weer een groot feest.
  • De drie bruiloftsgaven, verhalen voor de herfsttijd, Ineke Verschuren (samenst.). Bonte verzameling schrijvers als Selma Lagerlöf, Grimm, Tolstoj en Rosemary Sutcliff. Ik gebruik maar een klein deel van het boek -lang leve de bibliotheek- omdat het me vooral om de Sint Maarten- en Sint Nicolaasverhalen gaat.
  • Het spook van Vechtvliet, Joke Reijnders en Peter Nuyten (ill.). Fijn geschiedenisprentenboek. Iedereen leest het graag en voor Jet is het weer een boek van het genre ‘mooie jurken, fijne platen’.
  • Piep en Pluis, Georgie Ripper. Prentenboekje over twee cavia’s. Niet heel bijzonder, maar Cato vindt het prachtig.
  • Bommes! van Jane Simmons. Dit eendje is de een nieuwe favoriet van Cato. In deze verzamelbundel vijf prentenboeken met mooie platen en korte tekst.
  • Tim en Sofie op zee, Edward Ardizzone. Spreekt iets meer aan dan Ardizzones andere boek (zie oktober).
  • Mensen, draken en dolfijnen, Simone Kramer. Een van de mythologieboeken van Kramer. Haar vertolkingen doen het goed bij ons, de Grieken blijven fascineren.
  • Keepvogel: Nachtpannenkoeken , Wouter van Reek. Een terugkerende favoriet bij Cato.
  • Helden, Janny van der Molen. Hier meer over het boek.
  • Erwten! van Simon Rickerty. Prentenboek met grote platen en weinig tekst over de cyclus van erwtjes; van platteland tot bordje. Door Cato zelf uitgekozen vanwege de aansprekende platen.
  • Madieke van het rode huis, Astrid Lindgren. Nog steeds in bezig, heerlijk.
  • Verjaardag met taart en Picknick met taart, Thé Tjong-Khing. Blijven prachtige, verhalende kijkboeken. Iedereen in huis is er dol op.
  • De junior bètacanon, Louise Fresco, Robbert Dijkgraaf en Bas Haring. Hoera voor luisterboeken en audiocolleges. Hier een luisterfragement en meer over de cd-box.
  • Winterhaas, Edward van de Vendel en Sebastiaan Van Doninck (ill.).
  • Sinterklaas, ahoi, Ted van Lieshout en Sieb Posthuma (ill.).
  • Paard bij de dokter, Corien Oranje en ivan en ilia (ill.).

Gelezen in oktober 2010

  • Jip en Janneke, Annie M.G. Schmidt. Jet vroeg aan alle tafelgenoten: ‘Wat is jouw mooiste boek?’ en terwijl de groten discussieerden over de mooite van Het oneindige verhaal en De scheepsjongens van Bontekoe, piepte Cato: ‘Willen jullie weten wat mijn mooiste boek is?’ En of we dat wilden. ‘Jip en Janneke’, zei Cato. ‘Niet Ziezo?’, vroeg Philip. ‘Nee’, zei Cato, ‘Echt Jip en Janneke.’ Vond ik een mooie keuze. Dus hebben we er nog maar eens eentje op gelezen.
  • De dolle tweeling, Enid Blyton. Omnibus met alle zes de delen. Zelf heb ik als kind alleen een paar De Vijfs van Blyton gelezen, maar ik heb begrepen dat de dolle tweeling enorm jeugdsentiment is onder mijn generatie (en die daarvoor). Jet koos hem zelf uit in de bieb: ‘Zou dit wat zijn, mam?’ Dat lijdt geen twijfel: dit is helemaal iets voor Jet.
  • Een andere kijk op kunst, Robert Cumming. Sinds Julia’s reis hadden we deze niet meer in huis gehad. Nu moest Jet er ineens aan denken, ze vindt het zo’n mooi boek om in te kijken.
  • Aadje Piraatje, Marjet Huiberts en Sieb Posthuma (ill.). Geweldig voorlees- en kijkboek. Na verlenging uit bieb toch maar gekocht. Vaste voorleesprik ’s avonds – tijdspanne is precies goed voor het slapengaan. De platen zijn mooi en nu ik aan het onhandige metrum van de liedjes ben gewend, gaat het voorlezen lekker. Ik werd er door Philip en Jet wel op gewezen dat ik het liedje over zwemmen in al mijn muzikaliteit een verkeerde melodie had gegeven. Er blijkt al een écht liedje van Aadje Piraatje te bestaan dat regelmatig op Sesamstraat wordt vertoond (jammer dat ik te weinig tijd neem om mee te kijken, ik blijf het een van de leukste kinderprogramma’s vinden). Maar goed, Aadje staat ook online, gezongen door Aartje: hier. Jammer genoeg zonder de tekeningen van Sieb.
  • Madieke van het rode huis, Astrid Lindgren. Altijd fijn, een Lindgren die we nog niet gelezen hadden.
  • Pas op voor de Gnaskop, Shel Silverstein. Philip leest hem dagelijks voor aan Cato.
  • Helden, Janny van der Molen. Hier meer over het boek.
  • Monsterlijke microben en hoe ga je ze te lijf, Geert Bouckaert en Sebastiaan Van Doninck (ill.). Aansprekend boek over virussen, bacteriën, antibiotica enz. Vooral Philip leest er graag in.
  • Tim en de dappere zeekapitein, Edward Ardizzone. Deze staat op een aantal Amerikaanse leeslijstjes, nu liep ik er in de bibliotheek tegenaan. Wel aardig, maar ik had er meer van verwacht na alle aanbevelingen. Niet helemaal Cato’s belevingswereld.
  • De grote hoeve, Laura Ingalls Wilder. De zoveelste herlezing van Jet – soms maar een paar hoofdstukken. 
  • Karlsson van het dak, Astrid Lindgren. Deze leest John met de kinderen. Voor de vierde keer geloof ik. Astrid Lindgren is zó goed.
  • De tocht van de Argonauten, Simone Kramer. Alle hoofdstukken over Hercules en nog een paar ander verhalen. 
  • De twaalf opdrachten van Ilias, Irene Hardenbol. Roman met spiegelverhaal van Hercules, over een modern Grieks jongetje. Spannend – nog niet uitgelezen.

Gelezen in september 2010

  • De zevensprong, Tonke Dragt. Spannend en mooi, uitgelezen in een marathonfinale van drie uur omdat P&J persé wilden weten hoe het afliep.
  • In het pikkedonker, Kitty Crowther. Mooi en verrassend prentenboek.
  • Avonturen van Tom Poes, Marten Toonder. De serie Oer Tom Poes is al zes jaar een van Philips herlezers. Hij leest ze bij voorkeur samen met John, liggend op het grote bed. Deur dicht, niemand mag storen, behalve voor het brengen van versnaperingen. Totdat ze verzadigd zijn van Het geheim der blauwe aarde, De geheimzinnige roverhoofdman en de andere oblongboekjes
  • Focke en het geheim van Magnus, Martine Letterie.  Leuke Middeleeuwse speurtocht met wat informatie over het kloosterleven en zelfs nog een klein rolletje voor Maerlants Der naturen bloeme (het gedeelte over de panthera  wordt letterlijk geciteerd door de pastoor in hoofdstuk 6, hoewel Letterie om onduidelijke redenen Maerlants werk niet als bron vermeldt).
  • Focke en de belegerde stad, Martine Letterie. Vervolg op Focke en het geheim van Magnus
  • Ridder in één slag, Martine Letterie en Rick de Haas. Prentenboek over Fockes achtergrond (zie hierboven).
  • De avonturen van Tom Sawyer, Mark Twain. Een van de allermooiste kinderboeken ooit.
  • Russische sprookjes, volksverhalen en legenden, D. Jackson. Catalogus van schilderijententoonstelling in Groninger Museum, met 90+ platen van sprookjes door Russische kunstenaars. Op de twee bijbehorende cd’s leest Jan Meng zeven Russische sprookjes voor met o.a. Baba Jaga en Wassilissa. Jet (8) kijkt graag naar de platen terwijl ze naar de sprookjes luistert. 
  • De schippers van de Kameleon van Hotze de Roos. Eerste deel uit de serie, als luisterboek. Luisterboekenfrenzy bij Jet. Eerst honderd keer Tom Sawyer, toen honderd keer Russische sprookjes, nu honderd keer de Kameleon. Ze vindt het fijn om op die manier de dag te beginnen. Schapenvachtje of stoeltje naast de geluidsbox, en dan langzaam wakker worden met een verhaal.
  • Grote avonturen van de kleine Nicolaas van René Goscinny en Jean-Jacques Sempé – de nieuwste. Weer leuk, maar De vakanties van – blijven we unaniem de leukste vinden (hier een eerdere post over o.a. Nicolaas).
  • Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft, Wolf Erlbruch en Werner Holzwarth. Persoonlijk ben ik dit boek goed zat. Cato is echter een andere mening toegedaan.
  • De uitvinding van Hugo Cabret, Brian Selznick. Bijzonder boek en zeker de moeite waard. Jammer dat de vertaling halverwege een beetje uitglijdt: ‘peetouders’ wordt ineens een paar keer vertaald met ‘grootouders’ en daarna weer met ‘peetouders’. Desondanks wil Jet het meteen nog een keer lezen, omdat ze het zo mooi vond.
  • Wat het lieveheersbeestje hoorde, Julia Donaldson en Lydia Monks. Een van Cato’s favo’s.
  • Het grote avontuur van de dieren met Playmobil, Richard Unglik. Blijft een prachtig kijkboek.
  • De vuurdraak, Anneriek van Heugten en ivan en ilia (ill.) Prentenboek over De Arend, de eerste locomotief van Nederland. Sloot mooi aan bij onze reis met de stoomtram en onze bezoeken aan het Spoorwegmuseum hier en hier.
  • Puff, de magische draak, Peter Yarrow (meezing- en kijkboek over het gelijknamige jarenzestiglied. Mooie platen, tekst in zowel Engels als Nederlands.
  • Ja, ik wil, Bas van Lier. Over koninklijke huwelijken en een korte uitleg over het ontstaan van de monarchie.
  • Heeft de koningin een huissleutel? en andere vragen van kinderen aan het koningshuis, Cor de Horde. Samen met Ja, ik wil (hierboven) als voorbereiding op Prinsjesdag.
  • Historisch tableau, geschiedenis opnieuw verbeeld in schoolplaten en essays, red. Frits van Oostrom. Tijdens het lezen van Ja, ik wil kwam het gesprek op de gebroeders De Witt. In Historisch tableau geeft Jan Wolkers illustratie en uitleg van de lynchpartij van de De Witts bij de Gevangenpoort. Meer schoolplaten uit het boek bekeken – van het een komt altijd het ander.

Gelezen in juli en augustus

Niet bijgehouden. Vanaf nu verder in layout die wat minder arbeidsintensief is.

Gelezen in juni

De koning en de zee (aanrader, filosofisch en mooi voor jonger en ouder) ~ Heinz Janisch en Wolf Erlbruch (ill.) De vleugels van Wouter Pannekoek (leuk weer, jeugdsentiment. Na Het oneindige verhaal was het wel even zoeken naar iets nieuws; je moet altijd genoegen nemen met minder) ~ Anke de Vries Snoeshaan en Gekakel in de moestuin en Toen Findus klein was (all time favorites) ~ Sven Nordqvist Het kleine huis bij de boomgaard (deel 14, laatste deel, Jet ziet nu al op tegen de kleinehuisloze voorleesuren)~ Roger MacBride Hoog boven de huizen (erg mooie tekeningen, aardig verhaal) De betoverde tuin (sprookjes over planten, bloemen en bomen – erg leuk in het kader van ons volkstuintje) ~ Marie Mrštíková en Dagmar Berková (ill.)  Dokter De Wit (lief verhaal over een hond die in het ziekenhuis kinderen geneest door gewoon bij hen te gaan liggen) ~ Jane Goodall (die mevrouw van de apen)  Niet brullen in de bieb! (heerlijk prentenboek) ~ Michelle Knudsen Alle Antons (Anton en de meisjes is mijn lieveling, Cato vindt ze allemaal even mooi) ~ Ole Könnecke Opstaan en Naar bed gaan (woordloze prentenboeken, mooie, herkenbare sfeer) ~ Jan Ormerod  Fred in de haven en Fred krijgt een lintje en Fred en de gouden harp (luisterboek met liedjes, dagelijks opgezet door Cato) ~ Joris Lutz  Prentenboekenpotpourri: Ik wil een diamant van Jonathan Emmett, Het regent! van Christina Butler, Alle boeken van Kiki (het eendje) van Amy Hest, K3 bakt een taart ~ zonder auteur (zegt genoeg, hè – maar Cato vindt de foto’s van de K3-meisjes zo mooi), Kraai van Leo Timmers (aanrader) Winnie de Poeh, de volledige verzameling verhalen en gedichten (kan nooit genoeg herlezen worden. De laatste tijd zijn vooral de verhalen van Knorretje en de Klontemiggel en Iejoors verjaardag gewild) ~ A.A. Milne Wat het lieveheersbeestje hoorde (Cato hoort hem bij voorkeur drie keer achter elkaar: ‘Zullen we deze nog een teer lezen?’) ~ Julia Donaldson en Lydia Monks (ill.) Het geheim van Mories Besjoer(volgens Philip heeft het een Gouden Griffel verdiend in plaats van een Zilveren) ~ Anke de Vries De kinderkaravaan (speelt net als Het kleine huis in de pionierstijd van Amerika, net iets eerder dan Ingalls Wilder. We bedachten dat de moeder van Laura een klein meisje was toen de kinderkaravaan zich afspeelde) ~ An Rutgers van der Loef Polar, de Titanic beer (al vaak gelezen, mooie platen en foto’s, aansprekend verhaal, staat ook op het deuterocanonieke geschiedenislijstje)~ Daisy Corning Stone Spedden

Gelezen in mei

Niet bijgehouden deze maand. Verder in juni.

Gelezen in april

Lotta uit de kabaalstraat (nog maar weer eens) ~ Astrid Lindgren Iggeltje Piggeltje Pop! of Het leven moet meer waard zijn (surrealistisch; verrassend genoeg vond zowel P, J als C het echt mooi) ~ Maurice Sendak De kinderen van Bolderburen (nog steeds) ~ Astrid Lindgren Terug naar oma’s tijd (Práchtig fotoboek op A3-formaat. Stom genoeg nergens meer te krijgen, dus helaas, helaas niet op geschiedenislijstje) ~ z. auteur, uitgave Jan Cunencentrum in Oss De dag- en nachtegaal (Fijne versie van Andersens ‘Chinese nachtegaal’, op rijm gezet en voorgelezen door Van Kooten, met bijpassende klassieke muziek van Theo Loevendie) ~ Kees van Kooten Keepvogel: De uitkijktoren en Het diepste gat en Nachtpannenkoeken (nieuw ontdekte serie, succesvol) ~ Wouter van Reek De stad op de prairie (deel zeven van Het Kleine Huis) en Een huis voor Laura (deel acht, Jet is nu Ingalls Wilderexpert) ~ Laura Ingalls Wilder De slak en de walvis en Mannetje Tak (heb ze inmiddels maar gekocht, om andere bibliotheekleners ook een kans te geven) ~ Julia Donaldson Elmer springt eruit (popupboek, Cato’s huidige favoriet) ~ David McKee Pik in, zei de rat (ben langzaam alle Nicole de Cocks aan het opsnorren – haar tekenstijl fascineert me en de kinderen vinden het ook erg mooi ~ Tjibbe Veldkamp en Nicole de Cock Het verhaal van Bobbel die in een bakfiets woonde en rijk wilde worden (alles van JvL is goed) ~ Joke van Leeuwen In een land hier ver vandaan… (wat losse verhalen) ~ Arend van Dam Kinderverhalen ( ~ Isaac Bashevis Singer Een mama voor Owen het nijlpaard (mooie platen, maar we moeten het verhaal in aangepaste vorm voorlezen, want Cato kan het niet verdragen dat Owen zijn moeder niet terugvindt) ~ Marion Dane Bauer en John Butler (ill.) Alfie-weer (in haar nostalgische fase wil Jet deze weer keer op keer lezen) ~ Shirley Hughes Het oneindige verhaal (hier meer over het boek)~ Michael Ende

Gelezen in maart

Het kleine huis aan het Zilvermeer (Jet gaat gestaag door met de reeks, dit is deel vijf) en De lange winter (deel zes) ~ Laura Ingalls Wilder Hotel Kindervreugd (vorig jaar na een paar bladzijden weggelegd, nu met veel plezier uitgelezen) ~ Janneke Schotveld Kikker is Kikker en Kikker en Beertje en zoveel mogelijk andere Kikkerboeken (Cato heeft hem herontdekt) ~ Max Velthuijs Alle verhalen van Beatrix Potter (blijft prachtig, vooral de platen) ~ Beatrix Potter Het dikke boek van Vos en Haas (ik hield al zo van ze, maar het wordt alleen maar meer. Zo fijn dat Cato er weer helemaal opnieuw van geniet – en iedereen met haar)~ Sylvia Vanden Heede Kowboy Kuuk en baby Totje (wel aardig) ~ Tamara Bos De rode prinses (eindelijk weer eens iets van Biegel, leuk!) ~ Paul Biegel De kinderen van Bolderburen (derde of vierde keer? Blijft fijn, hoor) ~ Astrid Lindgren Vos en Haaskartonboeken – alle vijf (opnieuw en opnieuw en opnieuw) ~ Sylvia Vanden Heede en Thé Tjong-Khing Geronimo Stilton: Reis door de tijd en Reis door de tijd 2 (mijlpaal: P&J’s eerste GS-boeken. Jet kwam niet verder dan eenderde, Philip heeft ze beide gelezen, vond ze ‘niet zo’ en ging weer verder in zijn Donald Duck) ~ Geronimo Stilton Als de wilde wombat komt (wat een leuk prentenboek! Mooi en grappig en spannend, Cato gelukkig, ik gelukkig) ~ Anne-Katrin Piepenbrink en Udo Weigelt

Gelezen in februari

Veel prentenboeken: Ik voel een voet (prachtig boek, To’s mooiste van de maand – de voelversie is trouwens ook beeldig, maar die hadden we niet) ~ Maranke Rinck en Martijn van der Linden Tomte Tummetot (niet uitgelezen, Cato vond hem eng) ~ Astrid Lindgren Duik je mee in de zee (al tijden een hit, vanwege rijm en platen)  ~ Giles Andreae Acht, negen, tien (verstoppertjesboek met zoekplaten, Cato enthousiast) ~ John Rowe Al zijn eendjes (nog steeds geliefd bij Cato, ondanks –of misschien dankzij- de aparte tekeningen en tekst) ~ Christian Duda Ik wil de maan en Ik wil een diamant en Ik wil iets heel moois geven ~ Jonathan Emmet Hotze de botskabouter (gezellig in beurtlees) ~ Tjibbe Veldkamp  Mooisten-van-het-moment die al maanden meegaan: Meisje alleen ~ Wormell; Jip en Janneke ~ Schmidt; Grote Beer en Kleine Beer ~ Waddell; Pettson en Findus ~ Nordqvist Het kleine huis op de prairie en Het kleine huis aan de rivier en De grote hoeve (na vorige maand zit Jet er helemaal in) ~ Laura Ingalls Wilder  Bzzz (stukgelezen, vrijwel gememoriseerd door Philip, al eerder geleend, blijft favoriet) ~ Caroline Bingham De moord op Bonifatius – luisterboek (spannende radiouitzending) ~ Annelies van der Groot Schateiland (n.a.v. de film Muppet Treasure Eiland (erg leuk) hebben we het boek gehaald, maar niet uitgelezen. P&J werden er niet door gegrepen, later nog eens proberen) ~ R.L. Stevenson Zeemonsters (úren in gelezen door Philip, blijft fascineren) ~ Nigel Marven Een stuk of wat Engelse prentenboeken: Time to Say I Love You (P, J en ik vonden het erg lief, Cato sprak het minder aan) ~ Jane Kemp en Ssssh! Duck, Don’t Wake the Baby (niet bijzonder, op één popup na – Cato vond hem mooi) ~ Jez Alborough en Catch the Baby! (spannend, herkenbaar en lief, een van To’s favorieten) ~ Lee Kingman en Millions of Cats (klassieker die lang op m’n lijstje stond, erg mooi getekend en met een aanstekelijk refrein) ~ Wanda Gág en Won’t Somebody Play with Me? (héle grote favoriet deze maand, geestig en apart verhaal waar de kinderen geen genoeg van krijgen – van een schrijver die veel te weinig herdrukt wordt) ~ Steven Kellogg en Beware, beware (mooie platen, beetje sinister boek, gemengd ontvangen: Jet vond het wel mooi, Cato niet zo) ~ Susan Hill en Dinosaurs Galore! (wordt nog steeds veel gepakt vanwege de tekeningen en de rijmende tekst) ~ Giles Andreae

Gelezen in januari

Annabel en de ontsnapte zwarte moemba (staat op veel Engelse leeslijstjes, nu eindelijk gelezen)~ Joan Aiken Klein groen koffertje (net als vorige maand nog steeds een succes bij alledrie) ~ Ted van Lieshout en Daan Remmerts de Vries Al zijn eendjes (apart prentenboek, bijzondere platen, verrassend en de moeite waard; van Cato mocht het na drie weken nog niet terug naar de bibliotheek) ~ Christian DudaWat een kou, Vos en Haas en Vos en Haas en de blauwe ballon (de nieuwste kartonboeken, voor de verandering gekocht in plaats van geleend, want Cato laat ze niet meer los. Alles van SVdH is gewoon prachtig.) ~ Sylvia Vanden Heede Douwe Das, waar ben je? (aansprekend prentenboek over een onbegrepen dasje) ~ Jannie van der Leer en Marije Tolman Ver van huis (dit is eigenlijk Het pauperparadijs –zie leesautobiografie ‘Van mijn nachtkastje’- maar dan voor kinderen. Ik liep er toevallig tegenaan en we zijn er erg blij mee) ~ Martine Letterie Het kleine huis in het grote bos (zoveelste herlezing, Jet blijft erbij zwijmelen) ~ Laura Ingalls Wilder Het verhaal van de olifant en de goochelaar of hoe Peter zijn zusje terugvond (de nieuwe DiCamillo! Mooi weer, sprookjesachtig en bijzonder. Toch blijft Edward Tulane het allermooist) ~ Kate DiCamillo Minoes (laatst de film bekeken, daarna wilden de kinderen het boek graag weer lezen – en ja, het blijft een heerlijke klassieker) ~ Annie M.G. Schmidt Meisje alleen (en nog eens en nog eens, net als vorige maand) ~ Christopher Wormell Ik wil de maan (terecht bekroond) ~ Jonathan Emmet

Erik of het klein insectenboek (fantastisch! Als je na zeventig jaar nog zo aanspreekt, ben je een groot, groot schrijver) ~ Godfried Bomans Kareltje Kat (laatste boek van de makers van De Gruffalo – eerlijk gezegd niet het leukste) ~ Julia Donaldson en Axel Scheffler Tomte en de vos (ik wilde eigenlijk de hele Tomte Tummetot, maar die was uitgeleend) ~ Astrid Lindgren Anton kan toveren en Anton en de blaadjes (Cato heeft sinds kort een zwak voor Anton) ~ Ole Könnecke

Gelezen in december

Meisje alleen (wat een eindeloos winterprentenboek – Cato krijgt er geen genoeg van en niemand van ons vindt het ook maar één seconde erg om het nog een keer voor te lezen) ~ Christopher Wormell De wereld van Beer Ligthart ~ Jaap ter Haar De rekenrap en Op kamp (Mees Keesserie, zie ook hier) ~ Mirjam Oldenhave Er was eens een olifantje… over zon, sneeuw en ander weer (leuk prentenboek met korte rijmpjes waarin alle weertypes voorbijkomen, van briesje tot ijzel; alleen het laatste hoofdstuk valt een beetje uit de lucht, maar dat doet niets af aan de rest van het boek) ~ Gitte Spee De blauwe maan, eerste en tweede deel (mijn oude schoolboekjes die nu door Jet gelezen worden) ~ Tonke Dragt Klein groen koffertje (prentenboek dat zowel Philip, Jet als Cato aanspreekt)~ Ted van Lieshout en Daan Remmerts de Vries Sneeuw (de titel zegt alles, de platen zijn mooi) ~ Komako Sakai Wiele wiele stap ~ Miep Diekmann Het kerstboek (omkeerboek met Het sinterklaasboek dat we vorige maand lazen)Jaap ter Haar Sinterklaas en de struikrovers (uit 1968 en dat is wel een beetje af te lezen aan de Pieten die ‘moren’ genoemd worden, maar verder een fijn verhaal voor deze tijd ~ Harriet Laurey Slaapkamernachtdieren (zie ook hier) ~ Loes Riphagen Hutje Mutje en Mannetje Tak ~ Julia Donaldson en Axel Scheffler (alles van hen valt hier in goede aarde Eiland aan de horizon (eerste boek dat we van deze schrijfster lezen, net in begonnen. Het lijkt Philip en Jet vooral mooi omdat het echt gebeurd is) ~ Corien Oranje

Gelezen in november

Met tien in het bed (liefst zingend voorgelezen als ‘There were ten in the bed’, het Engelse rijmpje van cd Playtime Rhymes) ~ Penny Dale Rasmus en de landloper (voor mij nog onbekende Lindgren, weer heel mooi) ~ Astrid Lindgren Het Sinterklaasboek ~ Jaap ter Haar Slaapkamernachtdieren (vriendin V. had hem mee in het vuurtorenhuisje, zó leuk, het maakplezier spat ervan af) ~ Loes Riphagen De wereld van Beer Ligthart(voorbereiding op ons bezoek aan Stichting Bartiméus) ~ Jaap ter Haar Mees Kees, een pittig klasje en Mees Kees op de kast (zou ik zelf nooit gekozen hebben (kreeg de serie als aanrader), maar we hebben er zo vreselijk veel plezier mee; Jet blijft er af en toe bijna in, zo grappig) ~ Mirjam Oldenhave Floortje gaat kamperen (half uitgelezen, wat een stóm boek. Geforceerd, humorloos verhaal van niks. Heel anders van toonzetting dan Floortje leert ponyrijden en Floortje helpt een hond die we vorig jaar lazen. Waarschijnlijk hebben we die laatste boeken in de herziene versie gelezen en is dit een van de zeldzame gevallen waarin de herziene versie beter is dan het origineel) ~ Cok Grashof Sinterklaas (nu al klassiek en je blijft erin kijken)~ Charlotte Dematons Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft ~ (Cato vindt het nog steeds fascinerend) ~ Wolf Erlbruch en Werner Holzwarth Olifant ~ Petr Horácek

Gelezen in oktober

Soldaat Wojtek (weer zo’n prachtig boek van BDT – we roepen beurtelings ‘aaach’ om zoveel schattigheid – en het is nog echt gebeurd ook) ~ Bibi Dumon Tak Een midzomernachtsdroom (voorbereiding op de voorstelling) ~ Shakespeare en Barbara Kindermann Jip en Janneke (Cato grijpt iedere gelegenheid aan om John, mij of Philip een verhaaltje te ontfutselen) ~ Annie M.G. Schmidt Waarom waarom (mooie bewerking van ‘Tapir en de Kaaiman’, een ‘Just so story’ van Rudyard Kipling) ~ Annemarie van Haeringen Geïllustreerde dierenencyclopedie voor de jeugd (Cato’s vaste slaapmutsje; van dieren kijken krijg je nooit genoeg) ~ Dorling Kindersley Sheherazade, vertellingen uit 1001 nacht (volgens J. het mooiste boek uit de serie; P. is er ook erg over te spreken, maar vindt uiteindelijk Orpheus en de hellehond van de Hades toch Groothofs mooiste muziekboek ~ Frank Groothof Scherven in de kerk en Keizer aan zee en Een olifant voor de keizer en Leve je-weet-wel-wie (serie Terugblikken) ~ resp. Greetje Vagevuur, Martine Letterie, Gerard Sonnemans en Peter Smit) Boris (voorgelezen door Bram van der Vlugt – tot tranen toe geroerd) ~ Jaap ter Haar Koekjes! (fantastisch op- en aftelprentenboek met meedreunrijm, hier meer over het boek) ~ Ted van Lieshout en Sieb Posthuma Julia’s reis (uit! Laatste hoofdstuk bij surrealistische Dalì niet helemaal geschikt voor het slapengaan) (hier meer over het boek) ~ Finn Zetterholm De brug, de oom en Adri (nog steeds iedere avond voor het slapengaan) ~ Wouter Klootwijk Alle boekjes van de Roskamreeks (nog altijd en telkens weer, ook Cato is er inmiddels dol op)~ Vivian den Hollander en Saskia Halfmouw Gijsbrecht (Philip geniet voor de tweede keer van taal, ritme, klanken en verhaal; voor Jet is taalgebruik nog te moeilijk) (gekregen van J., die zo attent was om het mee te nemen toen ze het in een uitverkoop zag liggen) ~ Edward van de Vendel Over een kleine mol die wil weten wie er op zijn kop gepoept heeft (Cato’s meest recente ontdekking, gemiddeld vierenzestig keer per dag) ~ Wolf Erlbruch en Werner Holzwarth Hou van die hond (als tip gemaild gekregen, mooi verhaal dat zich voorzichtig ontroerend en poëtisch ontvouwt) ~ Sharon Creech De kleurentrein (door Cato uitgekozen als kinderboekenweekboek) ~ Martin Kelly en Fernando Luiz

Gelezen in september

Boris ~ Jaap ter Haar Slapen in een stal en De zadeldief en Rijden voor een rozet (Jet is er zo gelukkig mee) ~ Vivian den Hollander en Saskia Halfmouw Als dinosauriërs nu zouden leven ~ Douglas Dixon Boem, het wakkere slaapschaap ~ Sabine Wisman en Ella Scholtens Hoe Molletje aan zijn broek kwam ~ Zdeněk Miler en Eduard Petiška Goeiemorgen, Muis ~ Lucy Cousins Perceval en het geheim van de graal ~ Agave Kruijssen De brug, de oom en Adri ~ Wouter Klootwijk Het verhaal van de Titanic (al vaak in huis gehad, nu gekocht, mooi duidelijk zoekboek-met-verhaal, hier kun je een paar pagina’s inkijken~ Steve Noon De toren van de tovenaar~ Thijs Goverde Julia’s reis (hier meer over het boek) ~ Finn Zetterholm Boeddha’s beestenboek ~ Maria van Donkelaar, Martine van Rooijen en Moniek Peek

Gelezen in augustus

Niet bijgehouden deze maand. Verder in september.

Gelezen in juli

Jani Kekke en de blauwe dagdromer (P&J’s gedeelde eerste prijs) ~ Lisa Boersen Toen Findus klein was (8x per dag, dus Cato’s mooiste van de maand) ~ Sven Nordqvist De aankomst (zie ook hier) ~ Shaun Tan Hotel Kindervreugd (matig ontvangen door P&J – 15 blz gelezen, geen animo voor doorlezen)~ Janneke Schotveld De jacht op de meesterdief en De hand van de meesterdief (P&J’s gedeelde eerste prijs) (deel 2 en 3 van trilogie, zie ook hier) ~ Thijs Goverde Wiele wiele stap ~ Miep Diekmann Lang geleden… (een aantal verhaaltjes) Arend van Dam De koetjes en de kraai en Het meisje en de olifant (allebei práchtig getekend) ~ Nicole de Cock Het grote avontuur van de dieren (zie ook hier) ~ Richard Unglik Misschien wisten zij alles ~ Toon Tellegen Luister toch naar mij! ~ Gabrielle vincent Vakanties van de kleine Nicolaas en Meer nieuwe avonturen van de kleine Nicolaas~ René Goscinny De kleine lord ~ Frances Hodgson Burnett

Gelezen in juni

Babar, de kleine olifant ~ naar Poulenc, verteld door Halina van Rijn (Gottmerserie muziekboekjes) De wraak van de meesterdief(deel 1 van trilogie, zie ook hier) ~ Thijs Goverde De afsluitdijk (boekverslag Philip) ~ K. Elhorst De kleine lord ~ Frances Hodgson Burnett De ark van mensen, dieren en dingen ~ Annie M.G. Schmidt Het ongelooflijke liefdesverhaal van Heer Morf ~ Carll Cneut De kleine Nicolaas en Nieuwe avonturen van de kleine Nicolaas ~ René Goscinny Alle Vos en Haaskartonboeken ~ Sylvia Vanden Heede Het geheim van de keel van de nachtegaal ~ Peter Verhelst Engelkrijt en Zagazoo ~ Quentin Blake De wonderlijke reizen en avonturen van Baron von Münchhausen (P. vond het erg leuk, J. vond het he-le-maal niks) ~ Vier Windstrekenprentenboek Paulus en het draakje (een ouwe favoriet, zie dit draadje) ~ Jean Dulieu De muzikant en het meisje ~ Rita Verschuur Alle Kleine Ezelboeken (To’s mooiste van de maand) ~ Rindert Kromhout & Annemarie van Haeringen De nachtegaal ~ Hans Christian Andersen

Gelezen in mei

Jan Janse Weltevree (hier fragment uit luisterboek) ~ Peter Smit De wonderbaarlijke reis van Edward Tulane (tweede lezing – hier meer over het boek) ~ Kate DiCamillo De kleine prins (hoorspel, wel mooi, maar P&J misten sommige stukken uit het boek) ~ Antoine de Saint-Exupéry Het huis aan de rand van de zee (Philips mooiste van de maand) ~ Randall Jarrell Een buur voor Vos en Haas én Vos en Haas blauw is saai ~ Sylvia Vanden Heede Hush little baby (Cato’s mooiste van het moment – hier meer over het boekje) ~ Sylvia Long De grote verhalenparade (leest papa veel uit voor) ~ samenst. Wendy Cooling Fred en de gouden harp ~ Joris Lutz Horton hears a who! ~ Dr. Seuss De bende van de Witte Roos (derde boek) ~ Astrid Lindgren Lost in the woods (Cato wil vooral de plaatjes bekijken: ‘Waar is de mama nou?’ – hier een foto uit het boek) ~ Carl R. Sams II

Gelezen in april

De kleine prins ~ Antoine de Saint-Exupéry Kleine Ezel en de oppas en Kleine Ezel en de durfal en De papa van Kleine Ezel ~ Rindert Kromhout en Annemarie van Haeringen De bende van de Witte Roos (derde boek) ~ Astrid Lindgren Liedjes met een hoepeltje erom (To’s gedeelde favoriet)~ samenst. Joke Linders en Toin Duijx Boy ~ Roald Dahl Mr. Brown can moo, can you? en Are you my mother en Horton hears a who! en Green eggs and ham (over and over and over again) ~ Dr. Seuss Het grote Alfie buitenboek en Het grote Alfie en Annie Rose verhalenboek (Jettes favoriet) ~ Shirley Hughes Vanwege de liefde (telkens en telkens weer) en Voor jou, voor wie anders? (brengt nogal wat emoties los) ~ Edward van de Vendel 100 jaar geleden ~ het Schrijverscollectief Dierenverhalen (luisterboek, geen succes – misschien later nog eens proberen) ~ W.G. van der Hulst Vos en Haas op zoek naar koek en Vos en Haas en het feest van Uil (To’s gedeelde favoriet) ~ Sylvia Vanden Heede Borre en de nachtzwarte kat ~ Jenny Wagner

Gelezen in maart

Een heel kleine geschiedenis van bijna alles ~ Bill Bryson Geschiedenis van Nederland (luisterboek – na 10 minuten geeuwend afgezet) ~ Gerben Graddesz Hellinga Tippi uit Afrika ~ Tippi Degré Op de wonderlijkste plaatsen ~ Dr. Seuss Het grote Alfie buitenboek en Het grote Alfie en Annie-Rose verhalenboek (Jettes favoriet) ~ Shirley Hughes De verhalen van Kleine Beer ~ Martin Waddell De bende van de Witte Roos (tweede boek)~ Astrid Lindgren Knorretje komt een klontemiggel tegen ~ A.A. Milne Vos en Haas op zoek naar koek en Vos en Haas en het feest van Uil (Cato’s favoriete slaapmutsje) ~ Sylvia Vanden Heede Tot zoens ~ Remco Campert Er staat een taart in lichterlaaie ~ samengest. door Jan van Coillie Gekakel in de moestuin en Snoeshaan ~ Sven Nordqvist Mary Poppins ~ P.L. Travers Gonnie en vriendjes ~ Olivier Dunrea Dat rijmt (To’s favoriet, mits door Philip voorgelezen) ~ Ivo de Wijs

Gelezen in februari

Mannetje tak ~ Julia Donaldson De kinderen van Bolderburen (3e lezing)~ Astrid Lindgren Kinderen van Nederland ~ Jan Paul Schutten Goed zo, Kleine Beer (To’s mooiste van de maand) ~ Martin Wadell Waarom een buitenboordmotor eenzaam is ~ Joke van Leeuwen Haas vertelt ~ Max Velthuys De bende van de Witte Roos (P&J’s mooiste van de maand)~ Astrid Lindgren Wiele wiele stap ~ Miep Diekmann

Gelezen in januari

Robinson Crusoe ~ Daniel Defoe Pettson en Findus Snoeshaan en Toen Findus klein was ~ Sven Nordqvist Koning van Katoren (P&J’s mooiste van de maand) ~ Jan Terlouw Meneer Popper en zijn pinguins (P&J’s goede tweede)~ Richard en Florence Atwater Kinderen van Nederland~ Jan Paul Schutten Dinotopia (half uitgelezen, daarna vooral illustraties bewonderd) ~ James Gurney Wiele wiele stap (To’s mooiste van de maand) ~ Miep Diekmann Gullivers reizen ~ bewerking Martin Jenkins Alle dagen dierendag, voorleesverhalen ~ Hans Kuyper, Annemarie van Haeringen e.a.

Terug

Schoolboeken

16 december 2009

De laatste weken wat weinig tijd genomen voor virtuele zaken, maar de echte dingen zijn gewoon doorgegaan. De kerstboom staat, er zijn al drie lichtingen kransjes doorheen, de thuisonderwijsuurtjes aan tafel en al het leven daarbuiten is bestendig voortgezet. En we hebben weer gelezen.

Mijn eerste tip bestaat eigenlijk meteen uit vier tips, namelijk de Mees Keesreeks van Mirjam Oldenhave. ‘Schoolleven’ is een genre dat ik zelf nooit pak, omdat het de kinderen niet aanspreekt. Het valt een beetje buiten hun referentiekader. Ze kennen natuurlijk wel meesters en juffen, ze hébben ook meesters, juffen en klasgenoten, maar dat is op hun verenigingen, in de kerk en bij excursies – de schoolcontext is hun uiteraard vreemd. Die kennen ze alleen van horen zeggen, van vriendjes en de keren dat zij iemand van school ophaalden.

De enige uitzondering was De kleine Nicolaas. Totdat uit bonafide bron de boeken van Mees Kees werden aangeraden. We begonnen met het eerste deel: Een pittig klasje en dat was zo’n daverend succes dat we successievelijk de rest van de serie hebben uitgelezen: Op de kast, De rekenrap en Op kamp. De titels zijn wat mij betreft het enige minpuntje van de boeken. Niet alles hoeft een parel van originaliteit te zijn natuurlijk, maar ze doen de boeken niet zoveel recht en soms lijken ze met een natte vinger te zijn ontstaan.

De verhalen moeten het vooral hebben van hun humor, maar zijn bij tijd en wijle ook aangrijpend. Dit dankzij de ik-persoon, een jongetje uit groep 5 dat Tobias heet. Tobias heeft nooit brood mee en ontbijt ook niet, want zijn moeder ligt altijd in bed. Dat is best logisch vindt Tobias, want a) kinderen krijgen is zwaar en zijn moeder is daar nooit helemaal van bekomen, en b) toen Tobias twee jaar was is zijn vader overleden en dat gaat je ook niet in de kouwe kleren zitten. Deze informatie wordt nooit breed uitgemeten, maar steekt af en toe de kop op -tijdens schoolreisjes en ouderavonden, waar Tobias’ moeder nooit aanwezig is- en maakt dat de boeken wat mij betreft uitsteken boven andere populaire verhalen in dit genre. Het is een zekere tederheid die ook doorwerkt in de andere personages van het boek, de klasgenoten van Tobias. Allemaal hebben ze hun eigenaardigheden, maar die worden zonder meer geaccepteerd en ingezet tot heil van de rest van de groep.

Verder zijn de boeken vooral heel grappig. Het is goed geschreven, origineel en leest als een trein. Jet bleef er af en toe bijna in, zo hard moest ze lachen. Naast de hits van K3 heeft ze nu ook het luisterboek van de eerste Mees Kees op haar mp3-speler – het mooiste cadeau dat ze van Sinterklaas kreeg.

De tweede tip kwam van vriendin V. die het boek mee had in ons vakantiehuisje. Slaapkamernachtdieren van Loes Riphagen is een encyclopedie in prentboekenformaat.

Alle wezens die zich ’s nachts in je slaapkamer ophouden, hebben een lemma gekregen. Eindelijk worden de mysteries verklaard die je altijd al bezighielden. Want waardoor komt de natte plek op je kussen als je ’s ochtends wakker wordt? 

Dat komt door het Ertussendoortje, internationaal bekend als de Prothesedentarius silentiosus.  (Je kunt op de foto’s klikken voor een vergroting.)

Het gorgelende geluid dat je weleens in de wasbak hoort, is een menigte Mikmaks. De vrouwtjes welteverstaan, die ’s avonds in colonne de afvoerbuis verlaten om de hort op te gaan, terwijl de mannetjes bij de kinderen blijven.

De Teddipupa calidia is een van Philips favorieten. Hij kijkt een beetje droevig, is zo hard als hout, maar doet verder niets.

En dan zijn er nog de Ammehoelaatjes. Zij maken ’s nachts een nestje in mensenhaar ‘omdat dat zo’n fijne, zachte, warme plek is’. Dat is de reden waarom je ’s morgens knopen in je haar hebt.

Bij ons in huis vermoeden we dat Cato het zachtste en warmste haar heeft.


De derde en laatste tip is weer in de categorie schoolleven, maar dan wel een bijzondere school met een bijzondere meester die een aanzienlijk stuk ouder is dan Mees Kees. Het is de meester waar ik zelf mee opgegroeid ben: Meester Pompelmoes van Hans Andreus.

Ik zag een paar jaar geleden dat er een bewerking is uitgegeven van een aantal verhalen, maar die vond ik geen succes. Ik kon er de vinger niet goed op leggen, maar nu ik weer een originele Pompelmoes in de kast heb staan, geloof ik dat ik het weet. Eigenlijk is Meester Pompelmoes – de meester die een beetje kan toveren- een tamelijk onuitstaanbare ijdeltuit. Dat onuitstaanbare vergeef je hem door de taal die Andreus hem heeft meegegeven. Daar hoef je helemaal niets aan te veranderen en zo gedateerd is het niet.

Hier kun je een hele Meester Pompelmoes online lezen, maar eigenlijk moet er natuurlijk gewoon een mooie verzamelbundel komen.

Gouwe ouwe

15 juni 2009

Ideale leeshouding

Toen we laatst Edward Tulane nog eens uitlazen en alledrie even stil waren over het einde, wist ik het weer zeker: er is weinig wat ik zo belangrijk vind als samen voorlezen. 

Meer dan al het andere hoop ik dat mijn kinderen zich dit later herinneren. De uren die we doorbrachten op de bank, op bed of met onze ruggen tegen de verwarming. Cato die over ons heen rolde terwijl wij lazen en lazen en lazen. Op koude novembermiddagen met z’n allen onder het dekbed, op warme zomeravonden voor het slapengaan. Astrid Lindgren, De bende van de Witte RoosDat ik wilde pauzeren omdat ik een schorre keel kreeg en dat zij dan de taken verdeelden -Philip zette koffie, Jet schonk limonade in- zodat we snel weer verder konden lezen. Hoe Cato inmiddels in slaap gevallen was, zodat we nog iets langer door konden gaan. Hoe ze schaterden als John een van zijn accenten opzette, hoe ze huilden om het een-na-laatste hoofdstuk van superdetective Blomkwist en zijn bende van de Witte Roos. Hoe het gelukkig toch nog goedkwam.

Onze laatste vondsten zijn uit de oude doos. Sommige hadden we al eens gelezen, andere lazen we voor het eerst.

Het huis aan de rand van de zee van Randall Jarrell is de bijzonderste van het rijtje. Het verhaal is heel eenvoudig, maar prachtig. Over een familie die elkaar vindt, in plaats van bij elkaar geboren wordt. Het zijn de poëtische zinnen die het hem doen: de manier waarop de zeemeermin de taal van de jager leert, de fouten die ze maakt, associaties die gelegd worden. De manier waarop de personages zich ontvouwen door middel van de taal. Niet ingewikkeld, niet spannend, wel heel erg mooi. Hier kun je het boek gedeeltelijk online lezen.

Het huis aan de rand van de zee van Randall Jarrell

Theelepelvrouwtje van Alf Prøysen. Ik kende vaag het verhaal, ik kende de tekenfilm van woensdagmiddag-na-schooltijd, het enige moment waarop ik overdag tv mocht kijken (het enige moment waarop er overdag tv was), maar ik kende het boek niet. Alf Prøysen, Theelepelvrouwtje (illustratie Björn Berg)Het heeft altijd tot de verbeelding gesproken: stel je voor dat je zó klein kunt worden, dat je op de rug van een gans mee zou kunnen vliegen, zoals Nils Holgersson. Of in je eigen speelgoedtrein rondjes zou kunnen rijden, zoals Johannes met Wiplala – om maar eens twee van onze grootste boekenlievelingen te noemen. Het theelepelvrouwtje behoort niet tot de meest geëmancipeerde protagonisten van de wereldliteratuur, maar ik ben blij dat ik haar heb leren kennen. Wat is er toch veel leuks geschreven de afgelopen eeuw.

De kleine Nicolaas van René Goscinny. De kleine Nicolaas van René GoscinnyPhilip houdt al jaren van Goscinny om zijn Asterixen, maar nu is er voor ons allemaal nog een reden bij gekomen. Kleine Nicolaas en zijn klasgenoten. Verrukkelijk en zó geestig. Philip en Jet moesten er de eerste twee verhaaltjes even inkomen, maar toen ze de toon en het ritme te pakken hadden, vonden ze het net zo geweldig als wij. Als John er ’s avonds uit voorgelezen heeft, krijg ik de volgende ochtend bij het ontbijt een samenvatting van de hoogtepunten. Het eerst deeltje hebben we uit, maar gelukkig zijn er nog drie bundels met verzamelde Nicolaasjes om ons op te verheugen.

Paulus en het draakje van Jean Dulieu. Ja hoor, daar is ie weer. Telkens als we een poosje geen Paulussen gelezen hebben, vergeet ik weer hoe on-wijs leuk ze zijn en hoe knap gemaakt. Deze hebben we bijna twee jaar geleden voor het laatst gelezen, op vakantie. Ik wist een groot deel van het verhaal niet meer, maar Jet zat iedere keer te gieren van voorpret als we bij een stukje kwamen waar ze vorige keer zo om moest lachen. Magistraal.

Jean Dulieu, Paulus en het draakje