Soorten sprinklerinstallaties
Sprinklersystemen
Er wordt in basis twee systemen onderscheiden. Elk systeem heeft een specifiek toepassingsgebied. Soms overlappen deze gebieden en ontstaat er een keuzemogelijkheid.
Nat systeem
Alle leidingen van het systeem zijn continu met water gevuld; zodra brand wordt gedetecteerd start het systeem onmiddellijk met sproeien.
Droog systeem
Voor ruimten waar het kan vriezen. Alle leidingen zijn gevuld met droge lucht; zodra brand wordt gedetecteerd gaat de hoofdklep open, de leidingen lopen vol en de sprinklers sproeien.
Afgeleide systemen van een droog systeem zijn:
Pre-action-systeem
Een droog systeem, vooral voor ruimten met meer dan gemiddelde gevoeligheid voor waterschade. Zodra brand wordt gedetecteerd lopen de leidingen vol. Breekt vervolgens de ampul, dan wordt er gesproeid. Bij dit systeem wordt er bij onverhoopte beschadiging van een ampul niet gesproeid.
Deluge-systeem
Bij dit systeem komen alle sproeiers gelijktijdig in werking. Voor situaties waarbij een brand zich extreem snel kan uitbreiden.
In speciale gevallen
Bij felle branden met grote hitte behalen waternevelsystemen de beste resultaten. Deze systemen worden ook ingezet op plaatsen waar veel waterschade aan apparatuur kan ontstaan.
Sprinklers
Voor elk type brandgevaar is er een sprinklersysteem op maat. Er kan bijvoorbeeld tot op de graad nauwkeurig worden bepaald bij welke temperatuur het blussen begint. Ook de hoeveelheid sproeiwater wordt op de situatie afgestemd. Gebruikelijk is ca. 100 liter water per minuut. Er zijn echter ook sprinklers die 400 liter per minuut kunnen versproeien. Er zijn ESFR sprinklers waar zelfs 700 liter per minuut uitkomt.
De belangrijkste groep sprinklers is bedoeld om een brand onder controle te houden en wordt met name toegepast in kantoren, winkels en productieomgeving. Deze sprinklers zijn de control mode sprinkers. De zogenaamde Suppresion mode sprinklers zijn bedoeld om de brand te onderdrukken en worden met name bij opslag toegepast.
De werking
Een sprinkler wordt geactiveert bij het bereiken van een een vooraf bepaalde temperatuur. De meeste sprinklers zijn voorzien van een glazen ampul, waarin vloeistof zit met een vacuumbelletje. Bij overschrijding van een bepaalde temperatuur breekt het glas: de sprinkler gaat sproeien. De aanspreektemperatuur ligt minimaal 30 graden boven de normale temperatuur in de ruimte. Eén sprinkler kan 6 tot meer dan 20 m2 oppervlak bestrijken.
Meerdere soorten …
- Staande sprinklers zijn de meest toegepaste soort sprinklers.
- Hangende sprinklers worden veelal toegepast bij objecten met verlaagde plafonds.
- Open sprinklers bezitten geen ampul; zodra het detectiesysteem brand signaleert, gaat de sprinkler sproeien.
- Concealed sprinklers zijn door het afdekplaatje ‘zo goed als onzichtbaar’.
