Search Results

ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Griekenland (inleiding)

Inleiding:

De Hellenen (of Grieken, zo genoemd door de Romeinen, omdat de Graeci, een Helleense stam, woonde aan de kust, die naar Italië was gekeerd) worden geacht met hun denken, hun kunst, hun staatsmanschap), aan de bron van onze eigen beschaving te staan.

Toch zijn ze allesbehalve (dat weten we nu onderhand wel) de oudste beschaving ter wereld. Lang vóór hen waren Mesopotamië en Egypte toneel van oude beschavingen, die een niet geringe invloed hebben uitgeoefend op de latere Helleense beschaving: Sumerië en Egypte als beschavingen, waarvan de oorsprong niet meer te achterhalen is. En vanaf ongeveer 3000 v.C. de migraties van semitische volkeren in Mesopotamië en het hele Midden-Oosten. Pas duizend jaar later duiken de Indo-Europeanen op: de Hettieten, Perzen en



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (7)

Einde van de onafhankelijkheid

Ramses II huwt, in het kader van het verdrag met de Hettieten, een Hettietische prinses, en regeert zo lang dat zijn naam als grote veroveraar en grondlegger van het Rijk de legende is ingegaan. Hij is de bouwer van gigantische grote monumenten, o.m. de rotstempel te Aboe Simbel in Nubië.
Tempel van Aboe Simbel

Onder zijn opvolgers van de twintigste dynastie kwam, onder druk van de zeevolken, een einde aan het Aziatische imperium van de Egyptenaren. Het verval zet zich in. Sociale problemen ontstaan (o.m. stakingen, wellicht de eerste in de geschiedenis), er heerst corruptie, benden buitenlanders trekken plunderend rond, graven worden geplunderd.
Omstreeks 1075 v.C. eindigt de dynastie van de Ramsessiden en daarmee ook het prestige van Egypte. Het was dan verworden tot een allegaartje van kleine staten, die feitelijk onafhankelijk waren en alleen nog door handelsbetrekkingen enig verband met elkaar hadden. De Lybiërs komen op als koningen. De Assyriërs krijgen Egypte dan in hun macht, later de Babyloniërs, de Perzen en tenslotte de Macedoniërs (met Alexander de Grote).

Herfst van het jaar 1170 v.Chr.: de eerste staking in de wereldgeschiedenis, waar we iets van afweten.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (6)

Ramses III en de “zeevolken”

Rond 1200 v.C. treedt in het oostelijke bekken van de Middellandse Zee een periode in van onrust en beweging. Het rijk der Hettieten stort in elkaar, Egypte kan zich nauwelijks staande houden en verliest elke greep op het gebied buiten de eigen grenzen. De Mykeense beschaving in het huidige Griekenland (waarover later meer)wordt verwoest door nieuwe invallers uit het Noorden (de Doriërs genaamd). Het machtsvacuüm, dat Hettieten en Egyptenaren in het gebied veroorzaken, wordt opgevuld door min of meer onafhankelijke kleine staten. Van korte tijd daarna dateert de bloei van het koninkrijk Israël.

Egyptische bronnen gewagen van invallen van



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (5)

Ramses II en de Hettieten

Tot voor een honderdtal jaar waren de Hettieten enkel gekend vanuit de bijbel. Door de wetenschappers in de 19e en 20e eeuw werden ze geleidelijk aan



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Egypte (4)

HET NIEUWE RIJK

Het regime van de goden wordt hersteld en de priesters krijgen meer macht, wellicht als reactie op de schok in het zelfvertrouwen door de inval van de Hyksos. Met Toetmosis III (1502-1448 v.C.) begint de periode van het Egyptisch imperium door expansie en militaire verovering. Palestina en Syrië moeten er aan geloven. Begin ook van de bouw van een vloot.
Gevolgen van die politiek: rijkdom, grotere sociale verschillen, invasie van vreemdelingen (meestal als slaven), organisatie van een beroepsleger, verheerlijking van de spierkracht, lichamelijke oefeningen en sport.
Nefertiti

Als gevolg van de strijd om de macht tussen de farao en de priesters van Amon krijgen we de Amarna-revolutie. Farao Echnaton, die verhuisde van Thebe naar Tell-el-Amarna, was niet geïnteresseerd in het imperium, de priesters van Amon juist wel. Echnaton brak openlijk met de cultus van Amon en voerde de religie in van de levenschenkende zonneschijf (Aton). Amenohtep IV of Echnaton huwde zijn zuster Nefertete. Deze revolutie betekende een radicale breuk met de traditie (met het polytheisme en de verering van Osiris). Ook de kunst is revolutionair: idealisering van het vergankelijke ogenblik, in hoge mate on-egyptisch.
Eigenlijk bestonden er twee goden in de Amarna-religie: Aton en Echnaton (de farao als god). Deze Amarna-revolutie is dikwijls geïnterpreteerd als een belangrijke stap naar het monotheïsme, maar verschilt toch nog sterk van het geloof in de ene God, zoals die later door de Hebreeën, Christenen en Moslims is beleden. Het geloof in Aton was bovendien niet ethisch, maar intellectueel.

Ondertussen brokkelde, mede onder de slagen van de Hettieten, het imperium af. De opvolger van Echnaton, Toetanchaton, moest terug naar Thebe, zich verzoenen met Amon (zijn naam veranderen in Toetanchamon) en de revolutie van Amarna ongedaan maken. Alle tekenen en realisaties van de revolutie werden grondig uit de Egyptische geschiedenis gewist. Met Toetanchamon verdwijnt het persoonlijk bewind van de god-koning. De farao blijft het hoofd van een theocratische staat, maar was onderworpen aan de oligarchie van priesters en beambten en in toenemende mate aan een onpersoonlijke wet.

Met een nieuwe dynastie (de naam Ramses duikt op in 1321 v.C.) herovert Egypte zijn macht in Azië (Syrië) op de Hettieten. Ramses II neemt het tegen de Hettieten op.



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Mesopotamië (4)

Tweede millennium vóór Chr. (2000-1000)

Deze periode begint met een nieuwe semitische volksverhuizing, ook weer vanuit Arabië, die der Kanaänieten, die de hele staatkundige toestand en de cultuur ingrijpend zal veranderen. Het is het millennium van de langzame opkomst en groei van twee rivaliserende machtspolen in het gebied: in het noorden de militaristische Assyriërs, in het zuiden de verfijndere Babyloniërs, die het culturele peil van de Sumeriërs overerven.
In diezelfde periode, het begin van het tweede millennium, duiken in Klein-Azië (het huidige Turkije) de Hettieten op , een Indo-Europees volk, dat weldra een geduchte tegenstander zal worden van de volkeren in Mesopotamië en van Egypte.

Assyrië en Babylonië

Opkomst, in het noorden, van Assoer, erfgenamen van de Akkadiërs in dat noordelijke stuk van Mesopotamië. Ze trekken weldra ten strijde tegen de zuidelijke Akkadiërs, die rond de stad Babylon een rijk opbouwen.
Opkomst en verval van verschillende rijken (o.m. de Mitanni, de Hoerriten, de Kassieten), strijd om de macht vooral tussen de twee aan macht en invloed toenemende Assyriërs en Babyloniërs.

De wetstèle van HammoerapiWetstele van Hammoerapi

De Babyloniërs in het zuiden hebben de sumerische cultuur geassimileerd. De Babylonische cultuur zal eeuwenlang tweetalig blijven, waarbij in de religie vooral het Sumerisch de gebruikte taal is.
Onder Hammoerapi, koning van Babylon van 1793-1750, wordt Babylonië voor vele eeuwen het geestelijke middelpunt van voor-Azië. De wetstèle van Hammoerapi, gevonden in Soeza (Elam), en zijn brieven aan de god Mardoek getuigen daarvan.
De wetten van Hammoerapi: tegelijk strafrecht, burgerlijk recht en handelsrecht. Bij de straffen hoort niet zelden doodstraf door verbranding of verdrinking. Gevangenisstraf kent dat oude strafrecht niet. Het was een beetje zoals in het oude Israël een wet van vergelding: oog om oog, tand om tand.
De vrouw bezat ondanks de patriarchale structuur van de maatschappij als echtgenote en als priesteres maar ook als zakenvrouw meer rechten dan in het oude Israël. Een sterke nadruk ligt op de drie sociale klassen: de vrije mensen, de horigen van het paleis (een klasse van half-vrije mensen, die tot speciale diensten aan de sjeiks verplicht waren) en de slaven.

Uit zijn brieven blijkt dat Hammoerapi een heerser was die er op uit was zijn onderdanen recht te doen wedervaren. Zijn godsvoorstelling heeft ook een meer ethische inslag: de opvatting dat de koning ook maar een mens is haalt het van de vroegere opvatting die de koning als een god aanzag.
De taal die Hammoerapi gebruikt is bij voorkeur het Akkadisch, hier en daar ook het Sumerisch. Nochtans is er in zijn teksten geen spoor van etnische tegenstelling tussen Akkadiërs en Sumeriërs. Het begrip



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Mesopotamië (1)

De geografie.
Mesopotamie geografisch
Mesopotamië of Voor-Azië of Tweestromenland: land tussen Tigris en Eufraat, waar zich nu de moderne staten Iran, Irak, Syrië, Libanon, Israël en Palestina bevinden.
In tegenstelling tot Egypte, een open gebied, bewoond, veroverd, doorkruist door heel wat volkeren: de Sumeriërs, de Akkadiërs (Babyloniërs en Assyriërs), de Hoerrieten, Kassieten, Elamieten, Hettieten, Kanaänieten, Arameeërs enz.

Het Zuiden (later Babylonië genoemd): woestijnachtig, dor; moet om vruchtbaar te zijn worden bevloeid. Daarbij kan worden gebruik gemaakt van de hoge waterstand van de rivieren in het voorjaar. Daarom wordt van oudsher het verval van die rivieren geregeld door een net van kanalen. Indien dat niet gebeurt wordt het land in de kortste keren weer steppe of woestijn.
De eeuwenlange irrigatie heeft echter de bodem van dat gebied verzilt, en de vruchtbaarheid ervan zo langzaam aan kapot gemaakt. Vandaar dat nu dat gebied opnieuw tot woestijn en onvruchtbaar land is geworden.
In het uiterste zuiden bevinden zich onafzienbare moerassen, begroeid met manshoog riet in het slib. Ten zuiden van het huidige Bagdad (een stad, door de Arabieren gesticht in de zevende eeuw na C.) begint het rijk van de dadelpalm, één van de belangrijkste bronnen voor overleving aldaar.

Het Noorden (later Assyrië genoemd), rond de stad Ninive, is regenrijker, minder subtropisch en heuvelachtig. Aan de rand ervan bevindt zich het Iraans en Armeens hooggebergte. Aan die kant is Mesopotamië min of meer afgesloten.

In het Zuid-Oosten ligt een vruchtbaar heuvelland, het gebied van Elam (nu behorend tot Iran), met Suza als hoofdstad.

In het Westen tenslotte bevindt zich de praktisch onbewoonde Noord-Arabische woestijnsteppe, aan de rand waarvan Palestina, Libanon en Syrië liggen. Kleine staatjes hebben daar naast elkaar bestaan, maar slechts onder vreemde overheersing (van Assyriërs, Babyloniërs, Perzen, Grieken



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: inleiding (3)

Het schrift

Het nalaten van op schrift gestelde teksten, eerst op steen en kleitabletten, later op papyrus en perkament, is beslissend geweest voor de mogelijkheid de geschiedenis van de betreffende volkeren te reconstrueren. Twee elementen hebben het de historici daarbij niet gemakkelijk gemaakt:

  • de techniek van het schrijven: pas 2000 jaar na de uitvinding van het schrift hebben de Feniciërs het alfabet uitgevonden. Daarvóór behielp men zich met afbeeldingen en metaforische tekens. Het hiëroglyfenschrift bij de Egyptenaren, het spijkerschrift eerst bij de Sumeriërs en later bij een hele boel andere volkeren. De ontcijfering van die schriften in de laatste tweehonderd jaar is een geschiedenis op zich, maar was de sleutel tot de geschiedenis van de volkeren uit de vroegste oudheid. Dank zij die ontcijfering van de ontelbaar vele kleitabletten, die men in Mesopotamië vond, is men veel beter op de hoogte van het leven van die boeren daar in laten we zeggen 1000 v.C. dan van het leven van de boeren bij ons in de Middeleeuwen.
  • de taal: vooral via meertalige opschriften heeft men een aantal teksten en schriften kunnen ontcijferen en lezen. Het bekendste voorbeeld is dat van het Egyptische hiëroglyfenschrift, dat door Champollion in 1822 dank zij de steen van Rosette (een drietalig opschrift) is ontcijferd. Het spijkerschrift is pas in 1860 ontcijferd. Maar de teksten, die de Sumeriërs, de Akkadiërs, Elamieten, Hettieten, Oud-Perzen en andere volkeren in spijkerschrift opschreven, konden daarom nog niet worden gelezen. Sommige talen verstond men gewoon niet. Eén van de vele problemen ivm het verstaan van een taal is dat het spijkerschrift, dat oorspronkelijk door de Sumeriërs voor hun eigen taal werd uitgedacht, later als schrift diende voor talen van een totaal andere oorsprong zoals het Semitisch of het Indo-Europees (bij de Perzen). Ongeveer zoals men onze schrifttekens zou gebruiken om Grieks of Arabisch of Russisch te schrijven



  • You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.