Search Results

Een ongelijke wereld (5)

Slechts op enkele gebieden in de wereld kwam de voedselproductie uit zichzelf tot ontwikkeling, en dan nog op heel verschillende tijdstippen.

Het Midden-Oosten, waar tussen de rivieren Tigris en Eufraat de vruchtbare sikkel ligt, ook wel Mesopotamië genoemd, was bij ons weten het eerste en oudste gebied waar voedsel werd geproduceerd in plaats van verzameld. In die streken ligt Jericho, de oudste ‘stad’ met ommuurde wallen, die al 11000 jaar vrijwel continu bewoond is. En in het Zuidoosten van het huidige Turkijë ligt Catal Hüyük, een nederzetting die door duizenden mensen is bewoond gedurende het Neolithicum, vanaf ongeveer 7500 v.Chr.

Terwijl zo rond 8500 v.Chr. de voedselproductie in die mediterrane gedeelten van de Vruchtbare Halvemaan ontstond, komt ze pas 3000 jaar later op gang in de klimatologisch en structureel overeenkomstige mediterrane milieus van Zuidwest Europa.

De bevolking in dat gebied met een voorsprong in de voedselproductie heeft dus ook een serieuze voorsprong gekregen op weg naar zwaarden, paarden en ziektekiemen…

Het gaat hier om onder meer de verschillende culturen, die daar bloeiden in de voorhistorische tijd en genoemd zijn naar het aardewerk dat er werd opgegraven. Ook om de vroege ‘steden’ Uruk, Ur, Lagash, Ninive, Assur enz. En om volkeren die we kennen als de Sumeriërs, de Akkadiërs, de Assyriërs en de Babyloniërs. Het gaat eveneens over de Hebreeën en de Feniciërs, aan de rand van dit gebied, ‘kleine’ volkeren die een enorme bijdrage hebben geleverd aan het verdere verloop van de geschiedenis.

Het resultaat van die ‘voorsprong’ is een lange reeks conflicten tussen de rijken en de armen van de geschiedenis.



GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM: Inleiding (3)

HET MIDDEN-OOSTEN, BAKERMAT VAN DE BESCHAVINGEN

Drie groepen volkeren hebben de eerste beschavingen in het Midden-Oosten (met als kern Mesopotamië) uitgebouwd:

de Azianische volkeren, zoals de Sumeriërs, de Elamieten, de Hurrieten en de proto-Hittiten, waarvan men de verre oorsprong in Azië moet zoeken. De Sumeriërs hebben het schrift uitgevonden en hun cultuur heeft eeuwenlang, ook als ze staatkundig reeds verdwenen waren, Mesopotamië beheerst, doordat ze door de Semitische indringers werd overgenomen.

de Semitische volkeren, zoals de Akkadiërs (later Babyloniërs en Assyriërs), de Arameeërs, de Hebreeën, de Feniciërs, de Nabateeërs en de Arabieren. We weten dat deze volkeren, hoe verschillend ook van elkaar, met elkaar verwant moeten zijn of geweest zijn, dank zij hun taal. De Semitische volkeren komen het vruchtbare tweestromenland binnen vanaf 3500 – 3000 v.C. vanuit het Zuiden (het Arabische schiereiland). Van de Arabieren is slechts sprake vanaf de negende eeuw voor Chr., wanneer de Assyrische koning Salmanassar III de



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Mesopotamië (4)

Tweede millennium vóór Chr. (2000-1000)

Deze periode begint met een nieuwe semitische volksverhuizing, ook weer vanuit Arabië, die der Kanaänieten, die de hele staatkundige toestand en de cultuur ingrijpend zal veranderen. Het is het millennium van de langzame opkomst en groei van twee rivaliserende machtspolen in het gebied: in het noorden de militaristische Assyriërs, in het zuiden de verfijndere Babyloniërs, die het culturele peil van de Sumeriërs overerven.
In diezelfde periode, het begin van het tweede millennium, duiken in Klein-Azië (het huidige Turkije) de Hettieten op , een Indo-Europees volk, dat weldra een geduchte tegenstander zal worden van de volkeren in Mesopotamië en van Egypte.

Assyrië en Babylonië

Opkomst, in het noorden, van Assoer, erfgenamen van de Akkadiërs in dat noordelijke stuk van Mesopotamië. Ze trekken weldra ten strijde tegen de zuidelijke Akkadiërs, die rond de stad Babylon een rijk opbouwen.
Opkomst en verval van verschillende rijken (o.m. de Mitanni, de Hoerriten, de Kassieten), strijd om de macht vooral tussen de twee aan macht en invloed toenemende Assyriërs en Babyloniërs.

De wetstèle van HammoerapiWetstele van Hammoerapi

De Babyloniërs in het zuiden hebben de sumerische cultuur geassimileerd. De Babylonische cultuur zal eeuwenlang tweetalig blijven, waarbij in de religie vooral het Sumerisch de gebruikte taal is.
Onder Hammoerapi, koning van Babylon van 1793-1750, wordt Babylonië voor vele eeuwen het geestelijke middelpunt van voor-Azië. De wetstèle van Hammoerapi, gevonden in Soeza (Elam), en zijn brieven aan de god Mardoek getuigen daarvan.
De wetten van Hammoerapi: tegelijk strafrecht, burgerlijk recht en handelsrecht. Bij de straffen hoort niet zelden doodstraf door verbranding of verdrinking. Gevangenisstraf kent dat oude strafrecht niet. Het was een beetje zoals in het oude Israël een wet van vergelding: oog om oog, tand om tand.
De vrouw bezat ondanks de patriarchale structuur van de maatschappij als echtgenote en als priesteres maar ook als zakenvrouw meer rechten dan in het oude Israël. Een sterke nadruk ligt op de drie sociale klassen: de vrije mensen, de horigen van het paleis (een klasse van half-vrije mensen, die tot speciale diensten aan de sjeiks verplicht waren) en de slaven.

Uit zijn brieven blijkt dat Hammoerapi een heerser was die er op uit was zijn onderdanen recht te doen wedervaren. Zijn godsvoorstelling heeft ook een meer ethische inslag: de opvatting dat de koning ook maar een mens is haalt het van de vroegere opvatting die de koning als een god aanzag.
De taal die Hammoerapi gebruikt is bij voorkeur het Akkadisch, hier en daar ook het Sumerisch. Nochtans is er in zijn teksten geen spoor van etnische tegenstelling tussen Akkadiërs en Sumeriërs. Het begrip



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: Mesopotamië (1)

De geografie.
Mesopotamie geografisch
Mesopotamië of Voor-Azië of Tweestromenland: land tussen Tigris en Eufraat, waar zich nu de moderne staten Iran, Irak, Syrië, Libanon, Israël en Palestina bevinden.
In tegenstelling tot Egypte, een open gebied, bewoond, veroverd, doorkruist door heel wat volkeren: de Sumeriërs, de Akkadiërs (Babyloniërs en Assyriërs), de Hoerrieten, Kassieten, Elamieten, Hettieten, Kanaänieten, Arameeërs enz.

Het Zuiden (later Babylonië genoemd): woestijnachtig, dor; moet om vruchtbaar te zijn worden bevloeid. Daarbij kan worden gebruik gemaakt van de hoge waterstand van de rivieren in het voorjaar. Daarom wordt van oudsher het verval van die rivieren geregeld door een net van kanalen. Indien dat niet gebeurt wordt het land in de kortste keren weer steppe of woestijn.
De eeuwenlange irrigatie heeft echter de bodem van dat gebied verzilt, en de vruchtbaarheid ervan zo langzaam aan kapot gemaakt. Vandaar dat nu dat gebied opnieuw tot woestijn en onvruchtbaar land is geworden.
In het uiterste zuiden bevinden zich onafzienbare moerassen, begroeid met manshoog riet in het slib. Ten zuiden van het huidige Bagdad (een stad, door de Arabieren gesticht in de zevende eeuw na C.) begint het rijk van de dadelpalm, één van de belangrijkste bronnen voor overleving aldaar.

Het Noorden (later Assyrië genoemd), rond de stad Ninive, is regenrijker, minder subtropisch en heuvelachtig. Aan de rand ervan bevindt zich het Iraans en Armeens hooggebergte. Aan die kant is Mesopotamië min of meer afgesloten.

In het Zuid-Oosten ligt een vruchtbaar heuvelland, het gebied van Elam (nu behorend tot Iran), met Suza als hoofdstad.

In het Westen tenslotte bevindt zich de praktisch onbewoonde Noord-Arabische woestijnsteppe, aan de rand waarvan Palestina, Libanon en Syrië liggen. Kleine staatjes hebben daar naast elkaar bestaan, maar slechts onder vreemde overheersing (van Assyriërs, Babyloniërs, Perzen, Grieken



ALGEMENE GESCHIEDENIS 3. De Oudheid: inleiding (3)

Het schrift

Het nalaten van op schrift gestelde teksten, eerst op steen en kleitabletten, later op papyrus en perkament, is beslissend geweest voor de mogelijkheid de geschiedenis van de betreffende volkeren te reconstrueren. Twee elementen hebben het de historici daarbij niet gemakkelijk gemaakt:

  • de techniek van het schrijven: pas 2000 jaar na de uitvinding van het schrift hebben de Feniciërs het alfabet uitgevonden. Daarvóór behielp men zich met afbeeldingen en metaforische tekens. Het hiëroglyfenschrift bij de Egyptenaren, het spijkerschrift eerst bij de Sumeriërs en later bij een hele boel andere volkeren. De ontcijfering van die schriften in de laatste tweehonderd jaar is een geschiedenis op zich, maar was de sleutel tot de geschiedenis van de volkeren uit de vroegste oudheid. Dank zij die ontcijfering van de ontelbaar vele kleitabletten, die men in Mesopotamië vond, is men veel beter op de hoogte van het leven van die boeren daar in laten we zeggen 1000 v.C. dan van het leven van de boeren bij ons in de Middeleeuwen.
  • de taal: vooral via meertalige opschriften heeft men een aantal teksten en schriften kunnen ontcijferen en lezen. Het bekendste voorbeeld is dat van het Egyptische hiëroglyfenschrift, dat door Champollion in 1822 dank zij de steen van Rosette (een drietalig opschrift) is ontcijferd. Het spijkerschrift is pas in 1860 ontcijferd. Maar de teksten, die de Sumeriërs, de Akkadiërs, Elamieten, Hettieten, Oud-Perzen en andere volkeren in spijkerschrift opschreven, konden daarom nog niet worden gelezen. Sommige talen verstond men gewoon niet. Eén van de vele problemen ivm het verstaan van een taal is dat het spijkerschrift, dat oorspronkelijk door de Sumeriërs voor hun eigen taal werd uitgedacht, later als schrift diende voor talen van een totaal andere oorsprong zoals het Semitisch of het Indo-Europees (bij de Perzen). Ongeveer zoals men onze schrifttekens zou gebruiken om Grieks of Arabisch of Russisch te schrijven



  • You can follow any responses to this entry through the RSS 2.0 feed. You can leave a response, or trackback from your own site.