De oprichting van de Belgische Werkliedenpartij in 1885 was een van de eerste mijlpalen in de strijd van de Belgische arbeiders voor een beter leven. De verslagen van hun bijeenkomsten (1892-1940) geven een levendige inkijk in die strijd. Amsab-ISG heeft deze belangwekkende historische bron gedigitaliseerd. 

[version française]

De digitalisering van deze bronnenreeks gebeurde in het kader van een digitaliseringsproject in samenwerking met de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis. De gedigitaliseerde verslagboeken zijn te raadplegen via de online catalogus van Amsab-ISG.

Klik hier om te bladeren in de verslagboeken

Klik hier voor hulp bij het gebruik van de catalogus

 

  

  

  

Historische achtergrond

Dans un livre de Pirenne une déclaration souligne qu’il n’y a pas au monde un parti socialiste aussi puissant qu’en Belgique”
Emile Vandervelde, Algemene Raad BWP van 3 februari 1932

Meer informatie: Michel Vermote, 'Achter de schermen van de Belgische Werkliedenpartij. De verslagen van Bureau en Algemene Raad 1892-1940. Historiek en duiding als bron.' Bulletin de la Commission royale d'Histoire - Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis, 2011, nr. 177, p. 183-260.

Het BWP-archief

De archieven van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) gingen grotendeels verloren tijdens de Tweede Wereldoorlog. [1] Na de evacuatie van het BWP-secretariaat uit het Maison du Peuple te Brussel in mei 1940 stond partijsecretaris August De Block in voor de verbranding van het materiaal uit vrees voor inbeslagname. [2] Er werden foto’s gemaakt van het tafereel op de binnenplaats van de villa van de familie Cornez te Koksijde. [3]

Maar blijkbaar ging niet alles in de vlammen op. De ingebonden verslagen van de bestuursvergaderingen van de BWP werden in laatste instantie overgebracht naar het Volkshuis in Ieper waar ze in een nis werden ingemetseld. In 1941 vonden ze een veiliger schuilplaats op een particulier adres in Schaarbeek. [4] Vandaar werden ze na de Bevrijding teruggebracht naar het Maison du Peuple, waar ze onder het podium van de grote zaal verdwenen. Bij de afbraakwerken in 1964 werden ze opgemerkt door Gilbert Lebrun [5] die ze samen met andere papieren samenbracht in zijn kelder zonder er de precieze inhoud van na te gaan.

Het is pas in 1990 dat door toedoen van Amsab-archivarissen dit belangrijk stuk BWP-archief gereconstrueerd werd: de verslagen voor de periode 1892-1894 en vanaf 1898 praktisch ononderbroken tot 1940 waren bewaard. [6] De hiaten van 1885 tot 1891 en 1895-1897 werden reeds in 1928 vastgesteld door de toenmalige BWP-secretaris Van Roosbroek. [7] Ondanks de oorlogsomzwervingen en de daaropvolgende jaren van verwaarlozing werd de reeks verslaggevende stukken dus in gave toestand overgeleverd.

Het originele materiaal omvat in totaal twaalf banden. Tot 1914 zijn er vier klassieke handgeschreven verslagboeken. Daarin zijn, per werkingsjaar, een vijftigtal pagina’s volgeschreven. Voor de oorlogsperiode 1914-18 zijn de losbladige verslagen onvolledig bewaard gebleven. Het jaar vóór het overlijden van BWP-secretaris Vandersmissen (1916) ontbreekt volledig. Vanaf 1919 zijn er getypte documenten die in speciale banden samengehouden worden. In totaal zijn er voor de tussenoorlogse periode acht volumes. Aanvankelijk vormen de minuten van Bureau en Algemene Raad één chronologische reeks.

Vanaf 1935 zijn er twee afzonderlijke reeksen. Vanaf dan is de verslaggeving ook veel uitgebreider. Begin jaren 1920 betreft het nog een honderdvijftigtal bladzijden per jaar. Eind jaren 1930 komen we voor Bureau en Algemene Raad samen aan bijna duizend pagina’s per jaar. Van een aantal van de verslagen uit die periode is enkel de voorbereidende tekst voorhanden (veelal Algemene Raad, losbladig in afzonderlijke mappen bijgehouden). De originelen vormen dus geen uniforme noch kwalitatief homogene reeks. De leesbaarheid van de documenten is over het algemeen goed, met uitzondering van een aantal periodes (zoals deze kort na de Eerste Wereldoorlog) waarin het contrast niet optimaal is. Ook de aard van het papier varieert: naast doorslagpapier en kladpapier (bij notities) is er gegomd kwaliteitspapier. Sporen van toenemende verzuring zijn echter ook daar aanwezig.

Die toestand kon in 1990 door overbrenging op een andere drager geconsolideerd worden. Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis slaagde erin om de volledige reeks verslagen (in totaal 10.250 pagina’s) te laten overzetten op een hoogwaardige 16 mm zilverhalogenidefilm. [8] Het originele materiaal werd in 1991 aangekocht door het Institut Emile Vandervelde, een door de Franstalige Gemeenschap erkend archief- en documentatiecentrum dat verbonden is aan de Parti Socialiste. [9]

Vanuit de in 1990 gemaakte microfilm werd met de steun van de Koninklijke Commissie voor Geschiedenis de digitale beeldvorming van de volledige reeks verslaggevende stukken gerealiseerd. In het kader van die operatie werd de inhoudelijke ontsluiting van de bron aangepakt op basis van een trefwoordenlijst (optical character recognition (OCR) was niet van toepassing op de totaliteit van de bronnenreeks). De inleiding op die bronnenpublicatie wordt gepubliceerd in de Handelingen van de Koninklijke Commissie. [10]

De centrale bestuursorganen van de BWP

Het beeld van de Belgische Werkliedenpartij (BWP) als een strak georganiseerde, centraal gestuurde massabeweging vinden we regelmatig terug. [11] Het schema van de partijorganisatie zoals het al bij de stichting in 1885 tot stand kwam, laat dit inderdaad veronderstellen:

  • Het jaarlijks congres was – statutair gezien – het hoogste gezagsorgaan. Daar lag de beslissing over de te volgen politieke lijn. Aanvankelijk was er een vaste vertegenwoordiging per aangesloten organisatie. Vanaf 1920 beschikte iedere arrondissementsfederatie over één stem per afgedragen ledenbijdrage.
  • Tussen de congressen door was de leiding van de partij in handen van de Algemene Raad: een afvaardiging aangesteld door het congres (het Bureau), aangevuld met vertegenwoordigers van alle aangesloten regionale groepen (de ‘federaties’) en economische organisaties (vakbonden, mutualiteiten en coöperaties).
  • Het dagelijks beleid werd vanaf 1894 bepaald door het Bureau van de Algemene Raad waarvan de leden door het congres werden verkozen. De administratie van deze beperkte vergadering werd gedragen door het secretariaat; het enige permanente orgaan van de partij.

In theorie was er dus een klassiek centralistische opbouw met een congres, een Algemene Raad en een Bureau. [12] Maar essentieel voor de BWP was haar federatieve structuur en dit in een dubbel opzicht: ze overkoepelde zowel regionale federaties (per kiesarrondissement) als een verzameling van economische federaties, met name coöperaties, vakbonden en mutualiteiten. Het overgrote deel van de leden van de BWP was aangesloten via deze economische federaties. Lidmaatschap via de regionale politieke organisaties kwam in veel mindere mate voor. Een gevolg van deze federatieve structuur was dat individueel lidmaatschap bij de BWP niet bestond. Basis voor de politieke werking waren de lokale Werkersbonden. In steden konden die nog eens opgesplitst zijn in wijkclubs.

De BWP-partijstructuur – opgebouwd rond de regionale organisaties die sterk hielden aan een autonome werking – zorgde ervoor dat particularistische stromingen volop aan bod konden komen. [13] Die regionale basisstructuren, de ‘federaties’ waarbij de plaatselijke BWP-afdelingen verplicht moesten aansluiten vormden het eigenlijke middelpunt van het partijleven. Vanuit die machtsbasis functioneerden de lokale partijleiders. De dubbele structuur van de partij en de mogelijkheid tot cumulatie van partijmandaten versterkte hun positie. Zij zetelden in de congressen en de Algemene Raad, namen een plaats in op de kandidatenlijsten en vervulden gemeentelijke, provinciale of parlementaire mandaten. [14]

De lokale concentratie van macht zette een rem op de centraliserings- en disciplineringspogingen vanuit het nationale partijstructuren in Brussel. De spanning tussen de bestuurlijke centralisatie vanuit Brussel en het regionale particularisme bleef tot 1940 latent aanwezig.

Er was ontegensprekelijk een evolutie naar een strakkere disciplinering. De Algemene Raad van 1890 is niet te vergelijken met die van 1910 of van 1936, zowel qua samenstelling als qua bevoegdheden en werking. Dit heeft uiteraard een invloed op de eigenschappen en het onderzoekspotentieel van de voorliggende bronnenreeks.

De administratieve geschiedenis van de BWP kunnen we vanuit een aantal ijkpunten als volgt samenvatten:

  • [1885] Bij haar oprichting vertoont de BWP kenmerken die zowel verwijzen naar de anti-autoritaire tendens als naar de sociaaldemocratische traditie. In de praktijk functioneerde de BWP eerder als een losse bundeling van relatief autonome lokale en regionale basisgroepen. [15]
  • [1894] Op het congres van Quaregnon komt er, met de oprichting van het Bureau van de Algemene Raad, een duidelijker sturing vanuit centrale bestuursorganen. [16] De parlementaire fractie biedt evenwel meteen een tegengewicht onder het feitelijk leiderschap van Emile Vandervelde.
  • [1911 en 1920] Nieuwe statuten implementeren min of meer een klassiek sociaaldemocratisch partijmodel. Het is een aanpassing aan de realiteit, maar de federatieve erfenis blijft doorspelen. Nationaal secretaris Vandersmissen slaagt erin om het nationaal bestuurlijk niveau uit te bouwen en het secretariaat uit te breiden. Zijn opvolger, Van Roosbroeck, trekt die lijn consequent door. [17]
  • [1933] Onder impuls van Hendrik De Man komt het tot een reorganisatie van de partij. Hij versterkt het dagelijks bestuur en zijn persoonlijke macht binnen de partij met de bedoeling het Plan van de Arbeid door te drukken. Samen met de centralisatie wordt er – met de aanstelling van twee secretarissen – ook een stap gezet naar de ‘federalisering’. [18]

De BWP maakt in de periode 1894-1940 een evolutie door die duidelijk in stijgende lijn gaat: van actiegroep rond de eis voor Algemeen Stemrecht naar regeringspartij. Maar ook het Bureau en de Algemene Raad zijn in ontwikkeling: van ‘stuurgroep’ met wisselende invloed op de interne besluitvorming komen we tot bestuursorganen die functioneren in het kader van een ‘modern’ sociaaldemocratisch partijconcept met tendens tot administratieve centralisatie.

Belangrijk bij de evaluatie van de bron is ook de wisselende verhouding van het Bureau en de Algemene Raad tot de parlementaire fractie (en later ook de ministers). Maar beide organen hadden sowieso beslissingsbevoegdheid in de belangrijke kwesties zoals de regeringsvorming, het opzetten van buitenparlementaire actie en de ideologische en programmatorische (her)oriëntering.

Ook het aspect uniciteit weegt door bij de evaluatie van de informatieve waarde van de verslagen. De notulen fungeren voor bepaalde periodes als unieke getuigenissen. Het al dan niet ontbreken van complementaire documentatie (zoals gerelateerde congresverslagen uit dezelfde periode) bepalen mee het belang van de vergaderingsverslagen op het hoogste partijniveau.

Ten slotte is ook de manier van verslaggeving determinerend. Van samenvattend verslag – met aanduiding van de belangrijkste argumenten van de discussie en de conclusies – in de beginjaren, naar stenografische verslaggeving in de jaren 1930.

Dankzij de stenografische verslaggeving vanaf 1934 worden de debatten op een levendige manier genotuleerd. Hier is de bron op zijn best. De twee reeksen verslagen (Bureau en Algemene Raad) geven een indringend beeld van de inhoudelijke besprekingen en de persoonlijke verhoudingen binnen de partij.

Het is hier dat gedebatteerd wordt over regeringsdeelname, het beleid op de rooster gelegd en het verkiezingsprogramma voorgelegd. Ideologische keuzes en interne kwesties worden vrijuit besproken: het Plan van de Arbeid, de Belgische Bank van de Arbeid, de Action Socialiste (Spaak), het overlijden van Vandervelde, het ‘Socialisme-national’, Spaak als eerste socialistische premier.

Alle belangrijke momenten van de politieke actualiteit passeren eveneens de revue: het opkomend fascisme, de regering-Van Zeeland, de algemene staking, de Volksfrontgedachte, de onafhankelijkheidspolitiek, de Spaanse Burgeroorlog en de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog.

Tijdens de breed uitgesponnen discussies komen grote oratorische talenten naar voor. De verslagen kunnen in die zin op bepaalde momenten vergeleken worden met egodocumenten: we krijgen een beeld van de jonge Spaak (dat zijn memoires aanvult, zeker voor de periode van de Action Socialiste) en een schets van de persoonlijkheid van Hendrik De Man. We zien de oude Vandervelde zijn laatste politieke strijd leveren rond de Spaanse Burgeroorlog en jonge turken zoals Max Buset en Achille Van Acker hun eerste stappen zetten in de politieke arena.

Stenografische verslaggeving moet uiteraard ook de toets van de historische kritiek doorstaan, maar het is een feit dat een dergelijke volledigheid in de weergave – die doet denken aan het Beknopt Verslag van de Kamer – voorheen niet voorkomt (niet mogelijk was) en achteraf ook nooit meer werd gemaakt (of niet meer wenselijk werd geacht).

Rekening houdend met die factoren krijgen we voor de periode tussen 1892 en 1940 een genuanceerd beeld. De bron is op zijn sterkst in de periode vóór de Eerste Wereldoorlog en na 1933. Maar over de hele lijn bieden de verslagen voor het eerst een vrij volledig en indringend beeld van het intern functioneren van de BWP. [19] Dit is duidelijk een eersterangsbron voor de studie van de werking van een partij van het sociaaldemocratisch type.

Bronnensituatie

Bij internationale vergelijking wordt het belang van deze bron bevestigd. Gelijkaardige reeksen worden slechts in enkele landen bijgehouden:

  • In Groot-Brittannië bevindt zich de gaafste reeks met de ‘minutes’ van het ‘National Executive Committee’ van de Labour Party vanaf 1900. [20]
  • In Nederland werden de notulen van het partijbestuur van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij vanaf 1894 overgeleverd, vanaf 1919 weliswaar onvolledig en vanaf 1937 zeer partieel. [21]
  • In Spanje wordt een goed bewaard partijarchief bijgehouden van de Partido Socialista Obrero Español met daarin gelijkaardige verslagboeken van het Uitvoerend Comité 1931-1939. Dit materiaal kwam in 1981 terug uit Moskou, waar het naar aanleiding van de Spaanse Burgeroorlog een onderkomen had gevonden. [22]
  • Voor Duitsland zijn de protocollen van de zittingen van de Rijksdagfractie van de Sozialistische Partei Deutschland bewaard van 1898 tot 1920. [23]
  • In Frankrijk bewaart het OURS in Parijs enkel een reeks congresverslagen vanaf 1905 van de Section française de l’Internationale ouvrière. De rest van het materiaal ging in 1940 verloren. [24]

De notulen van het Bureau en de Algemene Raad vormen een geheel met de overkoepelende congresverslagen van de BWP. Een quasi volledige reeks gepubliceerde congresverslagen staat zowel in Amsab-ISG [25] als in het Institut Emile Vandervelde (IEV) ter beschikking van de onderzoeker. Van de laatste BWP- congressen (vanaf 1936) die niet gepubliceerd raakten, kon het ruwe materiaal – zoals het werd gemaakt door het partijsecretariaat – eveneens in 1990 gerecupereerd worden. [26]

De reeks verslagen van de hoogste partijorganen wordt goed ‘ingebed’ en aangevuld met andere BWP-archivalia. Op nationaal niveau is er de zeldzame overlevering van het volledige dossier van de BWP-Onderzoekscommissie betreffende de Belgische Bank van de Arbeid (1934) via commissievoorzitter Arthur Wauters. [27] Daarnaast wordt in Amsab-ISG materiaal bewaard – onvolledig weliswaar – van verschillende studiebureaus van de BWP, zoals de bestanden van het Bureau voor Sociaal Onderzoek, het Bureel voor Documentatie en het Documentatiebureau. De archiefsituatie van de nationale ‘aangesloten’ organisaties is voor de periode tot 1940 bedroevend: zowel van vakbond, coöperatieve als mutualiteit ging het vooroorlogse archief verloren.

Van de regionale federaties bleef daarentegen wel een en ander bewaard. Dit niveau levert belangwekkende informatie over het intern functioneren van de BWP. Amsab-ISG is daarvan de voornaamste bewaarplaats, met de archieven van de federaties Gent-Eeklo, Sint-Niklaas, Antwerpen, Mechelen, Aalst, Ieper en Leuven. Aan Franstalige zijde bewaart het Institut Liégeois d'Histoire Sociale de archieven van de federaties Luik en Verviers, terwijl het Institut d'Histoire Ouvrière, Économique et Sociale de verslagboeken bezit van de BWP-federatie Hoei (1902-1907). Voor de belangrijke federatie van de Borinage zijn er de – gemicrofilmde – archieven op het Rijksarchief. [28] Bijkomende bronnen vinden we ook terug in de Inventaire des archives du mouvement ouvrier en Wallonie et à Bruxelles (Brussel, 1986, 2 vol.) van het IEV.

Wellicht het meest complementair aan de BWP-verslagen zijn de persoonsarchieven van enkele belangrijke partijfunctionarissen. De papieren van ‘patron’ Vandervelde vonden een onderkomen in het IEV te Brussel. [29] Daarnaast zijn er in Amsab-ISG de vrij uitgebreide archieven van Hendrik De Man [30] en Arthur Wauters [31] die beiden als lid van het Leidend Comité in de jaren 1930 een vooraanstaande rol speelden in het BWP-bestuur.

Als andere relevante persoonsarchieven vermelden we in eerste instantie: Paul-Henri Spaak (Fondation Paul-Henri Spaak), Camille Huysmans (AMVC-Letterenhuis), August De Block (Amsab-ISG, inclusief zijn correspondentie met Jean Delvigne [32]). Ook volgende bestanden sluiten in mindere of meerdere mate aan bij BWP gerelateerde thematiek: Edward Anseele sr. (Amsab-ISG), Louis Bertrand (IEV en Amsab-ISG), Isabelle Blume (IEV), Fernand Brunfaut (IEV), Georges Defuisseaux (ULB), Achille Delattre (Rijksarchief), Jules Destrée (Rijksarchief en Fondation Jules Destrée), Léon Furnemont (IEV), Henri Lafontaine (Mundaneum), Henri Lemaire (Amsab-ISG) en Achille Van Acker (Rijksarchief en Amsab-ISG).

Voetnoten

  1. M. CLAEYS-VAN HAEGENDOREN, 25 jaar Belgisch socialisme. Evolutie van de verhouding van de Belgische Werkliedenpartij tot de parlementaire democratie in België van 1914 tot 1940, Antwerpen, 1967, p. 16: getuigenis August De Block, secretaris BWP 1933-1940. [naar boven]
  2. J. DE CONINCK, August De Block (1893-1979): socialistisch politicus. Een biografie, Gent, 1998, p. 284-285. [naar boven]
  3. J. OMBLETS, De kleine Belg in de Grote Oorlog, Antwerpen, 1985, p. 23. Emile Cornez (1900-1970) was gouverneur van Henegouwen. De villa bevond zich tegenover de vakantiehome ‘Le Lys Rouge’ van de Femmes Prévoyantes Socialistes van de Borinage, waarvan zijn vrouw de leiding had. [naar boven]
  4. Archives du POB. Derrière des pots de confiture. In: Le Soir, 30/12/1990, p. 2. [naar boven]
  5. Gilbert Lebrun: lokaal historicus en voormalig socialistisch schepen te Sint-Gillis (Brussel) die als partijfunctionaris in de jaren 1960 verantwoordelijk was voor de kadervorming van het Socialistisch Jeugdleidersinstituut (SJI) en daarna een tijdlang actief was bij het Fonds voor Ontwikkelingssamenwerking (FOS). [naar boven]
  6. In: AMSAB-Tijdingen (1990)8, p. 15-16. De ontdekking kreeg brede weerklank in de pers: De Morgen, 23/8/1990, p. 10, De Standaard, 23/08/1990, p. 1, Gazet van Antwerpen, 23/8/1990, p. 5, Vlaams Weekblad, 24/8/1990, p. 1, Le Soir, 28/11/1990, p. 2, La Meuse-La Lanterne, 29/11/1990, p. 5. [naar boven]
  7. Amsab-ISG, Archief BWP, nr. 118, Vergadering Bureau 18 juni 1928: “Van Roosbroeck en recherchant des renseignements au sujet de l’entretien des tombes de De Paepe et Volders, a constaté que des procès verbaux manquent avant 1892 et de 1894 à 1898”. Bevestiging daarvan vinden we ook in een nota in verband met de archieven van de BWP dd. 28 juni 1911 (Amsab-ISG, Archief BWP, nr. 118, Vergadering Bureau 28 juni 1911). [naar boven]
  8. Het formaat van de originelen noodzaakte tot een opname van de bladzijden in langsrichting van de film. Controle van de opnames leverde een 20-tal ontbrekende pagina’s of beschadigde beelden op. Die konden achteraf vanuit de originelen opnieuw aangemaakt worden. De moederfilm, tien spoelen met elk een duizendtal opnames, wordt op een beveiligde plaats en in ideale omstandigheden buiten Amsab-Instituut voor Sociale Geschiedenis bewaard. Daarnaast werd voor gebruik in de leeszaal een kopie aangemaakt op 16mm diazofilm. Voor de consultatie werd die gemonteerd in jackets: 364 stuks van microficheformaat, met ongeveer 30 opnames per jacket. Na bijna 20 jaar intensief gebruik in de leeszaal zijn die beelden nog in optimale conditie. [naar boven]
  9. Institut Emile Vandervelde, Keizerslaan 13, 1000 Brussel. [naar boven]
  10. M. VERMOTE, Achter de schermen van de Belgische Werkliedenpartij – De notulen van Bureau en Algemene Raad 1892-1940. Historiek en duiding als bron, Brussel, 2009 (in voorbereiding). [naar boven]
  11. Als dusdanig in contrast geplaatst met de andere politieke partijen die geen gelijkaardig centraal bestuursconcept hanteerden. M. BIART-GOSSET, Le POB et l’adoption du Plan du Travail (décembre 1933). Étude des structures et des mécanismes de décision au sein d’un parti politique, UCL, licentiaatsverhandeling, 1974. Zie ook L. WILS, Rond de eerste verkiezingen met algemeen stemrecht. In: Algemene Geschiedenis der Nederlanden, p. 396-401 (p. 396: “…aangezien alleen de BWP een nationale partijstructuur had”). [naar boven]
  12. M. CLAEYS-VAN HAEGENDOREN, 25 jaar Belgisch socialisme ; D. DE WEERDT, Organisatie B.W.P. (1885-1914). In: J. DHONDT (red.), Geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging in België, Antwerpen, 1960-1968, p. 423-431. [naar boven]
  13. D.E. DEVREESE, Belgium. In: M. VAN DER LINDEN & J. ROJAHN (eds.), The Formation of Labour Movements 1870-1914. An International Perspective, Leiden/New York/Kopenhagen/Keulen, 1990, p. 25-59 : D. DE WEERDT, De Belgische socialistische arbeidersbeweging op zoek naar een eigen vorm 1872-1880, Antwerpen, 1972 ; M. CLAEYS-VAN HAEGENDOREN, 25 jaar Belgisch socialisme, p. 447-448. [naar boven]
  14. E. WITTE, Organisatorische blokvorming in de socialistische arbeidersbeweging. In: J. BREPOELS, L. HUYSE, M. SCHAEVERS & F. VANDENBROUCKE (eds.), Eeuwige dilemma’s. Honderd jaar socialistische partij, Leuven, 1985, p. 75 e.v. [naar boven]
  15. D.E. DEVREESE, Belgium, p. 43: “The history of the BWP/POB in the period 1885-1894 is that of a rather unstable organisation, which existed more at a local and regional than a national level”. [naar boven]
  16. D.E. DEVREESE, Belgium, p. 44: “… the BWP/POB was clearly trying to rearrange and streamline the organisation”. [naar boven]
  17. E. VANDERVELDE, Vers la Souveraineté du Travail. Le Parti Ouvrier Belge 1885-1925, Brussel, 1925, p. 13-16. [naar boven]
  18. E. VANDERVELDE, Le Cinquantenaire du POB 1885-1935, Brussel, 1936, p. 13-16 ; M. CLAEYS-VAN HAEGENDOREN, 25 jaar Belgisch socialisme, p. 447-448. [naar boven]
  19. In die mate zelfs dat het feit dat bepaalde zaken er eventueel niet in aan bod komen ook als relevant kan beschouwd worden. [naar boven]
  20. R. OLNEY, Annual Conference 1991: Political Papers. In: Archives, (1992)88, p. 306-309. De notulenreeks wordt bewaard in het Labour History Archive and Study Centre van het People’s History Museum in Manchester. [naar boven]
  21. G. VOERMAN, De archieven van Nederlandse politieke partijen. In: Nederlands Archievenblad, (1991)5, p. 244-253. Het archief van de SDAP wordt bijgehouden door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis in Amsterdam. [naar boven]
  22. A. MARTIN NAJERA, B. GARCIA PAZ, C. MOTILVA MARTI & A. GONZALEZ QUINTANA, Catalogo de los archivos de guerra civil de las comisiones ejecutivas del Partido Socialista obrero espanol y de la Union General de Trabajadores, Madrid, 1988. Een aantal documenten zijn digitaal beschikbaar via de website van de Fundacíon Pablo Iglesias in Madrid waar het PSOE-archief een onderkomen vond. [naar boven]
  23. De verslagboeken worden bijgehouden door de Friedrich Ebert-Stiftung in Bonn. [naar boven]
  24. P. CANAVAGGIO, La conservation des archives des partis politiques. In: La Gazette des Archives, (1990)148, p. 11-22. [naar boven]
  25. Zie de publiekscatalogus van Amsab-ISG. [naar boven]
  26. Het betreft de partijcongressen van februari, maart, juni en oktober 1936, oktober 1937, september en november 1938 en april en december 1939. Dit materiaal, dat samen met de verslagboeken aan de oppervlakte kwam, is op microfilm beschikbaar in Amsab-ISG. [naar boven]
  27. Dit dossier dook begin jaren 1980 op in de kelders van het Volkshuis De Noordstar in Oostende, de laatste verblijfplaats van Wauters, die blijkbaar de voorzorg nam om het archiefmateriaal voor zijn overlijden over te maken aan het partijarchief. Een mededeling op de kaft van de hand van Artur Wauters vermeldt evenwel: “J’ai offert ces archives au Parti. Il les a refusées – juin 1960”. Amsab-ISG, Archief Belgische Werkliedenpartij, nr. 55, Onderzoekscommissie betreffende de Belgische Bank van de Arbeid (dossier A.Wauters) 1924-1934. [naar boven]
  28. J. PUISSANT, La Fédération Socialiste Républicaine du Borinage, 1919-1939. In: Res Publica, (1968), p. 668-670. [naar boven]
  29. A. MUSICK, Inventaire des archives d’Emile Vandervelde, Bruxelles, 1993-1996, 5 vol. [naar boven]
  30. W. STEENHAUT, J. DE CLERCK & L. SOUBRY, Inventaris van het archief Hendrik De Man, Gent, 2003. De inleiding geeft een goede beschrijving van de sterke verspreiding van de papieren-De Man. Belangrijke onderdelen vonden een onderkomen in het IISG te Amsterdam, het Studie- en Documentatiecentrum Oorlog en Hedendaagse Maatschappij, het Algemeen Rijksarchief te Brussel en het Stadsarchief van Mürten. [naar boven]
  31. Amsab-ISG, Archief Arthur Wauters 1887-1940, nr. 109. [naar boven]
  32. Amsab-ISG, Archief August De Block 1928-1959, nr. 211, Briefwisseling Jean Delvigne 1936-1939, nr. 1.1. [naar boven]

Contact

Tel. : +32 (09) 2240079 

BTW-nr: BE 0421 285 549

AMSAB-ISG
Bagattenstraat 174
9000 Gent
Amsab-ISG is toegankelijk voor rolstoelgebruikers.

Openingsuren: maandag t.e.m. vrijdag van 9 tot 17 uur.

contact